Laatste les voor de toets

Welkom TTOH3A
- Rustig zitten op je plek

-Pak een pen en papier 
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom TTOH3A
- Rustig zitten op je plek

-Pak een pen en papier 

Slide 1 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord
Werkwoorden als bijvoeglijke naamwoorden 
  • Tegenwoordig deelwoord
+e:   De mopperende docent, de treuzelende kleuter

  •  Voltooid deelwoord 
ZO KORT MOGELIJK SCHRIJVEN, TENZIJ JE HET DAN VERKEERD UITSPREEKT!!
De vergrote foto (en niet de vergrootte foto) 
De gelopen race 

Slide 2 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord
Werkwoorden als bijvoeglijke naamwoorden 
  • Infinitief (hele werkwoord) + te
De te spelen wedstrijd
Het te maken huiswerk

Slide 3 - Slide

De (vergroten) foto.
A
vergrote
B
vergroote
C
vergrootte
D
vergrotte

Slide 4 - Quiz

Deze pas (bestraten) weg zit nu al vol kuilen.
A
bestraten
B
bestraatte
C
bestraate
D
bestrate

Slide 5 - Quiz

De klanten waren tevreden over de (verrichten) werkzaamheden.
A
verrichtte
B
verrichten
C
verrichte

Slide 6 - Quiz

Engelse werkwoorden tegenwoordige tijd

Slide 7 - Slide

spelling engelse werkwoorden

Slide 8 - Slide

de stam van
Engelse ww.
ik-vorm
ik-vorm
linken
ik link
taggen
ik tag
skypen
ik skype
sharen
ik share
backuppen
ik back-up
liken
ik like
crowdsourcen
ik crowdsource
gamen
ik game
bloggen
ik blog
daten
ik date

Slide 9 - Slide

Engelse werkwoorden in de verleden tijd
  • Bij verleden tijd kijk je naar de laatste letter van de stam. 
  • 't sexy fokschaap
  • Ja? + te(n)
  • Nee? + de(n)

racen
timen

Slide 10 - Slide

Welk werkwoord is fout gespeld?
A
hij racete
B
hij datete
C
hij snookerde
D
hij smilde

Slide 11 - Quiz

Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm verleden tijd: Hij ... (racen)
A
racte
B
racette
C
racde
D
racete

Slide 12 - Quiz

Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm verleden tijd: Hij ... (barbecueën)
A
barbecude
B
barbecuede
C
barbecuedde
D
barbecudde

Slide 13 - Quiz

Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm verleden tijd : Hij (deleten)
A
deletete
B
delet
C
delette
D
deletette

Slide 14 - Quiz

Aan de slag
Optie 1
Arnoud Kuijpers (Magister)

Optie 2
Cambiumned.nl

Slide 15 - Slide

Korte pauze
STIL op de gang

9.50 zijn jullie terug

DAN BEGINT DE TOETS

Slide 16 - Slide

Toets
Lesuur de tijd.
Zodra de toets wordt uitgedeeld is het stil.

Klaar? Lezen in je leesboek (IN STILTE)

Slide 17 - Slide