2G SO Grammatica

Die leerling is echt ontzettend goed in grammatica geworden.

Wat is het naamwoordelijk deel van het gezegde?
1 / 35
next
Slide 1: Open question
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Die leerling is echt ontzettend goed in grammatica geworden.

Wat is het naamwoordelijk deel van het gezegde?

Slide 1 - Open question

Het benoemen van zinsdelen hebben veel leerlingen bij de toets moeilijk gevonden.

Wat is het gezegde in de zin? Geef aan of het een naamwoordelijk of een werkwoordelijk gezegde is.

Slide 2 - Open question

Lachend legde de docent de grammatica uit. Benoem het woord lachend.

Slide 3 - Open question

Wat voor soort werkwoorden staan er in de zin?

Schrijf het werkwoord op en benoem om wat voor soort werkwoord het gaat.

Ik heb je gisteren toch al gebeld?

Slide 4 - Open question

Hoe vind je een voorzetselvoorwerp in een zin?

Slide 5 - Open question

Wat is een bijwoordelijke bepaling?

Slide 6 - Open question

Bedenk een zin met een bijvoeglijk naamwoord dat deel is van het meewerkend voorwerp

Slide 7 - Open question

Ontleed de zin hieronder redekundig met behulp van de dia's die erna volgen.

In veel sporten is meten een ingewikkeld fenomeen.


Slide 8 - Slide

Wat is de pv?

Slide 9 - Open question

Wat is het onderwerp?

Slide 10 - Open question

Wat is het gezegde en benoem het gezegde.

Slide 11 - Open question

Wat is de bijwoordelijke bepaling?

Slide 12 - Open question

Taalkundig ontleden
In de dia's hierna volgen twee zinnen. Je benoemt ieder woord apart. Het zijn geen meerkeuze vragen. 


Slide 13 - Slide

Zin 1

Heeft iemand je een complimentje gegeven?

Slide 14 - Slide

heeft?

Slide 15 - Open question

iemand

Slide 16 - Open question

je

Slide 17 - Open question

een

Slide 18 - Open question

complimentje

Slide 19 - Open question

gegeven

Slide 20 - Open question

Zin 2
Wie mag dat dan wel zijn?
Wat is "wie" ?

Slide 21 - Open question

mag

Slide 22 - Open question

dat

Slide 23 - Open question

dan

Slide 24 - Open question

wel

Slide 25 - Open question

zijn

Slide 26 - Open question

Maak van deze samengestelde zin twee enkelvoudige zinnen:

"Het verbaast me dat niemand jou in deze kleding __________. (herkennen)"

Slide 27 - Open question

Hoe ontdek je de persoonsvormen in samengestelde zinnen?

Slide 28 - Open question

Maak van de twee losse zinnen een correcte samengestelde zin. Gebruik het gegeven voegwoord.
de kleuters mogen een ijsje uitkiezen - ze willen liever een appel - tenzij


Slide 29 - Open question

PV samengestelde zinnen
Ik vond het niet leuk dat je dat zei, maar je had wel gelijk gekregen.
A
De zin heeft 1 persoonsvorm.
B
De zin heeft 2 persoonsvormen.
C
De zin heeft 3 persoonsvormen.
D
De zin heeft 4 persoonsvormen.

Slide 30 - Quiz

De twee zinnen in een samengestelde zin worden meestal verbonden met...

Slide 31 - Open question

Welke soorten zinnen bestaan er?
A
hoofdzinnen en bijzinnen
B
zinnen
C
gewone zinnen en samengestelde zinnen
D
geen idee

Slide 32 - Quiz

Wat is een samengestelde zin?

Slide 33 - Open question

Wat is de eerste stap als je samengestelde zinnen moet ontleden?
A
Kijken of er een voegwoord is
B
Kijken of er een woordje tussen het ow en pv staat
C
Kijken of je een woordje tussen ow en pv kan zetten
D
De persoonsvormen zoeken

Slide 34 - Quiz

Bijstelling of bijvoeglijke bepaling?

Sander, de bekende volleybalspeler, heeft zijn knie verdraaid.

A
Bijstelling
B
Bijvoeglijke bepaling

Slide 35 - Quiz