Spelling les 8

Deel 1: werkwoorden
In de volgende oefening kom je het werkwoord tegen in alle mogelijke vormen: persoonsvorm, voltooid deelwoord, infinitief (hele werkwoord). Vul de juiste vorm in. Als er geen tijdsaanduiding staat, kies je de tegenwoordige tijd.
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Deel 1: werkwoorden
In de volgende oefening kom je het werkwoord tegen in alle mogelijke vormen: persoonsvorm, voltooid deelwoord, infinitief (hele werkwoord). Vul de juiste vorm in. Als er geen tijdsaanduiding staat, kies je de tegenwoordige tijd.

Slide 1 - Slide

... (onderhouden) je de contacten met je relaties wel goed?

Slide 2 - Open question

Hij ... (verbranden) zijn oude archieven altijd aan het eind van het jaar.

Slide 3 - Open question

Weet je zeker dat zijn vader hem niet ... (geloven)?

Slide 4 - Open question

... (winden) jij je toch niet zo op!

Slide 5 - Open question

Waarom ... (winden) je vrouw zich daar zo over op?

Slide 6 - Open question

Alle vragen heeft hij nu ... (beantwoorden).

Slide 7 - Open question

... (veranderen) hij die inlogcode nog?

Slide 8 - Open question

Die cliënt heeft een klacht ... (indienen)

Slide 9 - Open question

Het is jammer dat hij steeds van mening ... (veranderen).

Slide 10 - Open question

We ... (haasten) ons gisteren om de film te halen.

Slide 11 - Open question

Hij ... (herkennen) mij vast niet na zo veel jaar.

Slide 12 - Open question

U ... (vinden) op onze site meer informatie over deze plannen.

Slide 13 - Open question

Jij hebt dat volgens mij verkeerd ... (berekenen).

Slide 14 - Open question

Vorig jaar ... (leiden) onze twee topspelers ons naar de overwinning.

Slide 15 - Open question

Marjolein (bestrijden) destijds mijn mening niet, dat weet ik zeker.

Slide 16 - Open question

Deel 2: s of z
Neem elk woord met ontbrekende letters over en vul daarbij de juiste letters in: een -s of een -z.

Slide 17 - Slide


de ambitieu_e vrouw

Slide 18 - Open question


de rigoureu_e maatregel

Slide 19 - Open question


de wenkbrauwen fron_en

Slide 20 - Open question


zit niet zo te hanne_en

Slide 21 - Open question


dat schip gaat kapsei_en

Slide 22 - Open question


er is sprake van een metamorfo_e

Slide 23 - Open question


weinig klandi_ie hebben

Slide 24 - Open question


de lambri_eringen laten verven

Slide 25 - Open question


de Chine_e ambassadeur

Slide 26 - Open question


de positieve recen_ie

Slide 27 - Open question

Wat heb je nu geoefend?
  • woorden met een -s of -z
  • Deze woorden moet je kennen, we noemen dat ook wel 'weetwoorden'. Je moet weten of je -s of -z schrijft, daar zijn geen regels voor.
  • Welke weetwoorden wist jij niet? Schrijf die nog een aantal keren (minimaal 5x per woord) correct over in een oefenschrift.

Slide 28 - Slide

Einde oefenles

Slide 29 - Slide