In de volgende oefening kom je het werkwoord tegen in alle mogelijke vormen: persoonsvorm, voltooid deelwoord, infinitief (hele werkwoord). Vul de juiste vorm in. Als er geen tijdsaanduiding staat, kies je de tegenwoordige tijd.
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5
This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Deel 1: werkwoorden
In de volgende oefening kom je het werkwoord tegen in alle mogelijke vormen: persoonsvorm, voltooid deelwoord, infinitief (hele werkwoord). Vul de juiste vorm in. Als er geen tijdsaanduiding staat, kies je de tegenwoordige tijd.
Slide 1 - Slide
Welke scheidsrechters zouden de wedstrijd ... (leiden)?
Slide 2 - Open question
Ons bedrijf ... (verkeren) in financiële problemen.
Slide 3 - Open question
Die man ... (ondervinden) veel hinder van zijn buren.
Slide 4 - Open question
Ik weet dat jij naar betere tijden ... (verlangen).
Slide 5 - Open question
... (branden) jij je vingers daar maar niet aan!
Slide 6 - Open question
HIj ... (groeten) ons vorige week heel vriendelijk.
Slide 7 - Open question
Heeft zij die nieuwe functie ... (aanvaarden)?
Slide 8 - Open question
Volgens de arts ... (herstellen) de patiënt voorspoedig.
Slide 9 - Open question
Zijn optimisme ... (bespoedigen) het herstel.
Slide 10 - Open question
Je moet niet zo raar reageren als hij iets ... (aanbieden).
Slide 11 - Open question
... (begeleiden) de docent jou goed?
Slide 12 - Open question
Wie ... (begeleiden) jou toen tijdens die stage?
Slide 13 - Open question
Zij konden uw excuses niet ... (aanvaarden).
Slide 14 - Open question
Zij hebben zich erover ... (verbazen).
Slide 15 - Open question
Het jochie gaf geen kik toen de verpleegster hem ... (inenten).
Slide 16 - Open question
Deel 2: ei of ij
Neem elk woord met ontbrekende letters over en vul daarbij de juiste letters in: een -ei of een -ij.
Slide 17 - Slide
een schr_nend geval
Slide 18 - Open question
de betonnen p_lers
Slide 19 - Open question
wat is de r_kwijdte daarvan?
Slide 20 - Open question
er is geen p_l op te trekken
Slide 21 - Open question
de grens overschr_den
Slide 22 - Open question
een ongebr_delde fantasie hebben
Slide 23 - Open question
de opiniep_lers zaten ernaast
Slide 24 - Open question
l_dzaam toezien
Slide 25 - Open question
m_need plegen
Slide 26 - Open question
de maaltijd ber_den
Slide 27 - Open question
Wat heb je nu geoefend?
woorden met een -ei of -ij
Deze woorden moet je kennen, we noemen dat ook wel 'weetwoorden'. Je moet weten of je -ei of -ij schrijft, daar zijn geen regels voor.
Welke weetwoorden wist jij niet? Schrijf die nog een aantal keren (minimaal 5x per woord) correct over in een oefenschrift.