Poëzie

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Vrijdag 19 november

Denken jullie aan het derde boek! Maandag wil ik de titel van je weten.

Nog niet alle samenvattingen staan in Classroom. 

Poëzie

Aan het eind van deze lessenreeks weet je wat poëzie is en je maakt kennis met een aantal gedichten. 

Uitdelen boekjes poëzie

- We beginnen met een leespauze. Lees blz. 3 t/m 6 en markeer of onderstreep de belangrijke dingen.  De gedichten mag je nog even overslaan. 

Theorie bespreken en aanvullen (leerlingen maken aantekeningen)

Het gedicht op de voorkant bespreken.

Wat maakt het gedicht van Ted van Lieshout tot een gedicht?

Vrijdag 26 november 

Denken jullie aan het derde boek! Maandag wil ik de titel van je weten.

Nog niet alle samenvattingen staan in Classroom. 

Poëzie

Aan het eind van deze lessenreeks weet je wat poëzie is en je maakt kennis met een aantal gedichten. 

Gedicht Ted van Lieshout
1. Hoe noem je de alinea's van een gedicht? 2. Welke rijmschema heeft dit gedicht? 3. De klanken: welke klinker hoor je heel goed in de eerste 'alinea'?

Betekenislagen

We hebben het al gehad over de eerste betekenislaag van dit gedicht. Is er een tweede betekenislaag? 

Presentatie

Jullie gaan een gedicht voordragen en er iets over vertellen.

Wat jullie erover gaan vertellen, leer je in de komende lessen. 

Schema wie wanneer aan de beurt is, laat ik rond gaan. 

In dichtbundel kies je een gedicht dat jou het meeste aanspreekt. 

Je moet de presentatie met een voldoende afsluiten.

Laatste gedicht

Dit wordt het laatste gedicht wat ik schrijf,

nu het met mijn leven bijna is gedaan,

de scheppingsdrift me ook wat is vergaan

met letterlijk de kanker in mijn lijf,

Pak het gedicht er maar bij. Blz. 5 van het boekje. 

Samen lezen.

Waar gaat het over denk je?

Per alinea: wat valt op? 

Verder met 'Het voorlezen'

Voorlezen vs voordragen

Maak opdracht 1. 

Eerst lezen (3 minuten)

Dan voorlezen/voordargen (5 minuten) in tweetallen. Om de beurt. 

Presentatie eventueel voor de klas. 

Aanpak presentatie

JE BEDENKT EEN INTRODUCTIE BIJ JE GEDICHT: 

-JE SLUIT AAN BIJ IETS HERKENBAARS IN HET GEDICHT, IETS DAT JOU BEKEND VOORKOMT OF DAT ZOU KUNNEN AANSLUITEN BIJ JE PUBLIEK: EEN BEELD, EEN GEDACHTE.

-JE GEEFT AAN WAT ER IN JE OPKWAM TOEN JE HET GEDICHT VOOR DE EERSTE KEER LAS. 

-JE KUNT ERVOOR KIEZEN OM AAN TE GEVEN WAAROM JE JUIST DIT GEDICHT HEBT GEKOZEN.

-JE KAN VERTELLEN WAAR HET GEDICHT JE AAN DOET DENKEN.

-ENZ

Aanpak presentatie (vervolg)

JE LEEST HET GEDICHT ZO GOED MOGELIJK VOOR, D.W.Z. JE HOUDT REKENING MET DE ENJAMBEMENTEN, HET RITME EN HET RIJM.

JE VERTELT KORT IETS OVER DE VORM: HOEVEEL STROFEN HEEFT HET GEDICHT, WELK SOORT RIJM WORDT ER GEBRUIKT, (IS ER WEL RIJM?), IS HET EEN VRIJ VERS, EEN SONNET OF IETS ANDERS?

VERTEL WAAROVER JIJ DENKT WAAROVER HET GEDICHT GAAT: JE VERTELT IETS OVER DE INHOUD DUS.

SLUIT JE PRESENTATIE GOED AF, DUS NIET MET: DIT WAS MIJN PRESENTATIE/ DIT WAS HET OF ZOIETS.

Aanpak presentatie (vervolg)

LEES HET GEDICHT DRIE KEER OM EEN EERSTE INDRUK TE KRIJGEN EN NOTEER WAT JE OPVALT (TITEL, RIJM, VORM, ENZ.)

WAAROM HEB JE DEZE TEKST GEKOZEN?

GEEF JE EERSTE INDRUK: WAT IS DE OPPERVLAKKIGE BETEKENIS VAN DIT GEDICHT, WAAR GAAT HET GEDICHT OVER? (EERSTE BETEKENISLAAG)

HOE/MET WELKE WOORDEN WORDT HET GEDICHT VERTELD?

HOE WORDEN DE KLANKEN EN BEELDEN GEBRUIKT?