Werkwoord: Hebben

Werkwoord: Hebben
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NT2ISK

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Werkwoord: Hebben

Slide 1 - Slide

Planning
  • Werkwoord hebben? (5)
  • Hoe gebruik je HEBBEN in een zin? (5)
  • Samen lezen (10)
  • Nieuwe woorden (10)
  • Vragen maken (15)
  • Nakijken! (5)
  • Volgende les: Maritieme academie Harlingen!


Slide 2 - Slide

ONS DOEL VOOR VANDAAG
  1. Ik kan het werkwoord ''hebben'' goed gebruiken
  2. Ik kan alle vormen van ''hebben'' opnoemen

Slide 3 - Slide

Wat zijn werkwoorden?
Wat weet je nog van werkwoorden?



Slide 4 - Slide

Hele werkwoorden
Fietsen
Lopen
Zingen
Praten 
Leven
Eten
Huilen 
Voetballen
Ik-vorm 
Fiets
Loop
Zing
Praat 
Leef
Eet
Huil 
Voetbal
Herhaling:

Slide 5 - Slide

Hebben
Ik heb
Hij 
Zij
Wij
Jullie

Slide 6 - Slide

Hij .... cola gekocht bij de winkel
A
hebt
B
hebte
C
heeft
D
hadden

Slide 7 - Quiz

Hij ..... cola gekocht bij de winkel. Welke vorm van hebben moet er staan?

Slide 8 - Open question

Zinnen maken
Wie / wat - werkwoord - rest (wanneer/ wat/ waar)

Ik - bel - morgen. 
We - moeten - naar school.
Zij - leest - een boek.
De leerlingen - schrijven - de woorden.

Slide 9 - Slide

Wat is de goede zinsvolgorde in een normale zin?
naar huis
1
2
3
4
om 3 uur
de leerlingen
gaan

Slide 10 - Drag question

Slide 11 - Link