5 V - SE 3 met verklanking

SE 3 
Test of je geluid het doet. Klik op de luidspreker.
Het SE bestaat uit 44 vragen.  Er zijn luistervragen en theorievragen. Je kunt de geluidsfragmenten meerdere keren beluisteren. Je kunt ook terugkeren naar een vorige vraag. Wanneer je een antwoord wijzigt wordt je laatste keuze opgeslagen.

Succes!
voorlezen
1 / 51
suivant
Slide 1: Diapositive
MuziekMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 51 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

SE 3 
Test of je geluid het doet. Klik op de luidspreker.
Het SE bestaat uit 44 vragen.  Er zijn luistervragen en theorievragen. Je kunt de geluidsfragmenten meerdere keren beluisteren. Je kunt ook terugkeren naar een vorige vraag. Wanneer je een antwoord wijzigt wordt je laatste keuze opgeslagen.

Succes!
voorlezen

Slide 1 - Diapositive

Met welk gevoel begin je aan dit SE?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Sondage

Ben je voldoende voorbereid op dit SE?
Ja
Nee
Ik denk het wel
Te laat begonnen met leren
Ik twijfel
Had beter gekund
Ik had andere prioriteiten
Natuurlijk. Ik ben ruim op tijd begonnen.

Slide 3 - Sondage

De volgende 15 vragen gaan over de Middeleeuwen.
voorlezen

Slide 4 - Diapositive





Luister naar het Introïtus Ad Te Levavi.
1. Noem aan de hand van dit fragment drie kenmerken van het Gregoriaans.
voorlezen

Slide 5 - Question ouverte




2. Hoe noem je de middeleeuwse toonladders?
Notenschrift
In modern notenschrift ziet Ad Te Levavi  er als volgt uit:
voorlezen

Slide 6 - Question ouverte


3. Omschrijf de begrippen syllabisch en melismatisch.
voorlezen

Slide 7 - Question ouverte

Luister naar Vox Nostra Resonet . Dit fragment is tweestemmig. 

4. Sleep de pinnen naar de juiste antwoorden.


voorlezen
Melismatisch
Syllabisch
De onderstem is
De bovenstem is

Slide 8 - Question de remorquage



5. Hoe wordt deze vorm van meerstemmigheid genoemd?
voorlezen
A
parallel
B
tweestemmig
C
organum
D
cantus firmus

Slide 9 - Quiz


6. Welke samenklank wordt aan het begin gezongen?
Guillaume de Machaut – Agnus Dei, uit: La Messe de Nostre Dame
voorlezen
A
een tweeklank
B
een drieklank
C
een vierklank

Slide 10 - Quiz


7. Welke samenklank wordt aan het eind gezongen?
voorlezen
A
een tweeklank
B
een drieklank
C
een vierklank

Slide 11 - Quiz


8. Dit fragment is ....
voorlezen
A
tweestemmig
B
driestemmig
C
vierstemmig

Slide 12 - Quiz


Guillaume Dufay – Vergine Bella, op (Italiaanse) tekst van de dichter Petrarca
9. Verklaar waarom  Vergine Bella  een kunstlied is en geen volkslied.
voorlezen

Slide 13 - Question ouverte


10. Welke instrumenten begeleiden het lied?
voorlezen

Slide 14 - Question ouverte


Luister naar dit driestemmige motet. Elke stem heeft een eigen tekst.
Het originele gregoriaanse gezang, op de tekst ‘Puerorum’, wordt door de onderste stem in lange notenwaarden gezongen.
11. Wat is de technische term voor een dergelijke stem?
voorlezen

Slide 15 - Question ouverte

12. Welke drie samenklanken worden in een motet in de middeleeuwen
het meest gebruikt?
voorlezen

Slide 16 - Question ouverte


Anoniem – Estampie Royal no. 4. Een estampie is een (hof) dans.

13. Wat is het belangrijkste kenmerk van een estampie?
voorlezen

Slide 17 - Question ouverte

In de begeleiding van deze estampie wordt een bourdon gespeeld.


14. Wat is een bourdon?
15. Door welk instrument wordt de bourdon hier gespeeld?
voorlezen

Slide 18 - Question ouverte

De volgende 16 vragen gaan over de Renaissance.
De vragen 16 t/m 19 gaan over de partituur op de volgende pagina.
Je mag om een papieren partituur vragen.
voorlezen

Slide 19 - Diapositive

Giovanni da Palestrina – Credo, uit: Missa l’Homme Armé
In dit vijfstemmige credo zingt Tenor 2 de cantus firmus.
Beluister het fragment en volg de partituur. 
Beantwoord daarna de volgende vier vragen.
voorlezen

Slide 20 - Diapositive

16. Wat is een cantus firmus?
voorlezen

Slide 21 - Question ouverte


Vaak staat bij de cantus firmus partij de afkorting ‘c.f.’  In deze partituur niet.

17. Waaraan kun je hier zien (en horen) dat de tweede tenor de cantus firmus heeft?
voorlezen

Slide 22 - Question ouverte


In dit fragment zijn de andere vier stemmen per twee gekoppeld.

18. Welke twee koppels zijn dat? (zie partituur)
voorlezen
A
sopraan - tenor 1
B
tenor 1 - bas
C
alt - tenor 1
D
sopraan - alt

Slide 23 - Quiz

19. Wat hebben de twee stemmen in zo’n koppel gemeen (behalve de tekst)?
voorlezen

Slide 24 - Question ouverte


In het lied Gisternavent Was Ic Maecht (‘Gisteravond was ik maagd’) worden twee verschillende vormen van meerstemmigheid toegepast: 
polyfonie en homofonie.
20. Leg beide vormen van meerstemmigheid uit.
voorlezen

Slide 25 - Question ouverte

Hieronder staat de tekst van het lied.

21. Luister naar dit lied en zet een pijl voor de zinnen die volledig homofoon gezongen worden.
voorlezen
voorlezen

Slide 26 - Question de remorquage

22. Wat is voor de luisteraar een voordeel als er homofoon gezongen wordt?
voorlezen
voorlezen

Slide 27 - Question ouverte

Het lied is gecomponeerd voor zangstemmen zonder begeleiding.

23. Wat is de technische term hiervoor?
voorlezen
A
unisono
B
bourdon
C
a capella
D
stemparen

Slide 28 - Quiz

24. Hoeveel stemmen zijn te horen in dit lied?


voorlezen
A
twee
B
drie
C
vier
D
vijf

Slide 29 - Quiz


Luister naar de madrigaal La Guerre  (de oorlog).

25. Geef drie kenmerken van een madrigaal die je ook in dit fragment herkent. 
voorlezen

Slide 30 - Question ouverte


26. Noem twee kenmerken van een canon.
voorlezen
A
toonhoogte van de stemmen is niet hetzelfde.
B
toonhoogte van de stemmen is hetzelfde.
C
de hele melodie wordt door de stemmen overgenomen en herhaald
D
er worden alleen stukjes van de melodie door de stemmen overgenomen

Slide 31 - Quiz


In het motet Absalon Fili Mi zetten de stemmen na elkaar in, als bij een canon. Toch is het geen canon.

27. Noem de technische term voor het na elkaar inzetten van de stemmen.
voorlezen
A
unisono
B
a capella
C
polyfonie
D
imitatie

Slide 32 - Quiz

Pierre de Certon – La la la, Je ne l’Ose Dire

28. Welk type lied is dit?
voorlezen
A
motet
B
chanson
C
madrigaal
D
pavane

Slide 33 - Quiz



29. Welke twee samenklanken krijgen in de renaissance steeds meer de voorkeur?

De samenklanken in La la la, Je ne l’Ose Dire klinken vol.
In de middeleeuwen werden de kwart en kwint gebruikt.
voorlezen

Slide 34 - Question ouverte

30. Welke maatsoort wordt gespeeld? 
31. Welke dansvorm is hier te horen?

Sleep de tekstbuttons in het midden naar het juiste antwoord.

voorlezen
dansvorm?
maatsoort?
2/4 maat
3/4 maat
4/4 maat
6/8 maat
Wals
Pavane
Gailliarde

Slide 35 - Question de remorquage

De volgende 9 vragen gaan over de Middeleeuwen en de Renaissance.
voorlezen

Slide 36 - Diapositive

32. Uit welke stijlperiode komt dit muziekfragment?
Sleep de luidspreker naar het juiste antwoord.
voorlezen
Renaissance
Middeleeuwen

Slide 37 - Question de remorquage

33. Geef één argument voor de keuze die je bij de vorige vraag hebt gemaakt.
voorlezen

Slide 38 - Question ouverte

34. Uit welke stijlperiode komt dit muziekfragment? 
Sleep de luidspreker naar het juiste antwoord.
voorlezen
Renaissance
Middeleeuwen

Slide 39 - Question de remorquage

35. Geef één argument voor de keuze die je bij de vorige vraag hebt gemaakt.
voorlezen

Slide 40 - Question ouverte

36. Wat is de volgorde van de meerstemmigheid die je hoort?
voorlezen
A
homofoon - polyfoon
B
polyfoon - homofoon

Slide 41 - Quiz


Hieronder staan de eerste vier maten van de sopraanpartij afgebeeld.
De stemmen zetten achtereenvolgens in: s - a - t - b 

37. Zet in het notenvoorbeeld de pin op de juiste plek/ noot, waar de tenor invalt.  Het kruisje geeft de inzet van de alt aan
voorlezen
tenor

Slide 42 - Question de remorquage


38. Uit welke stijlperiode komt dit fragment en welke vorm van meerstemmigheid hoor je?
voorlezen
A
ME - polyfonie
B
Renaissance - polyfonie
C
ME - Imitatie
D
Renaissance - homofonie

Slide 43 - Quiz

39. Welke drie instrumenten hoor je?
1.
voorlezen
2.
3.
Sleep de luidspreker naar het bijbehorende instrument.
vedel
trombone
luit
blokfluit
portatief
doedelzak
draailier
kromhoorn

Slide 44 - Question de remorquage

40. Welke drie instrumenten hoor je?
1.
voorlezen
2.
3.
Sleep de luidspreker naar het bijbehorende instrument.
vedel
trombone
luit
blokfluit
portatief
doedelzak
draailier
kromhoorn

Slide 45 - Question de remorquage

Tot slot nog vier theorievragen.
voorlezen

Slide 46 - Diapositive


41. In welke twee maten klopt de notatie niet met de gespeelde melodie?
voorlezen
A
maat 1 en 2
B
maat 2 en 3
C
maat 3 en 4
D
maat 1 en 3

Slide 47 - Quiz

De cello speelt twee keer een korte melodie. Deze staat onderaan genoteerd. 
Op twee plaatsten klopt de notatie niet met de gespeelde melodie.

42. Zet een pin boven de twee noten die afwijken van het gespeelde.
voorlezen

Slide 48 - Question de remorquage


43. In welke toonsoort staat deze melodie?
voorlezen
A
C majeur
B
a mineur
C
A majeur
D
c mineur

Slide 49 - Quiz


44. In welke toonsoort staat deze melodie?
voorlezen
A
g mineur
B
Es majeur
C
C majeur
D
c mineur

Slide 50 - Quiz

Hoe denk je dat je deze toets hebt gemaakt?
Geef aan op de schaal van 0 tot 10.
010

Slide 51 - Sondage