Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
H15: Kwetsbare ecosystemen
Slide 1 - Diapositive
Een andere manier van leren
Conceptmapping
Bovenaan staat
"Kwetsbare ecosystemen"
Slide 2 - Diapositive
voorbeeld
Slide 3 - Diapositive
Inhoud hoofdstuk
15.1 Energiestromen
15.2 Populaties
15.3 Warmte, water en exoten
15.4 Biobrandstof en recycling
15.5 De stad als ecosysteem
Veel toepassen van wat we al weten.
Belangrijk: komt veel terug in het examen.
Slide 4 - Diapositive
H15.1 Energiestromen
Hoe kan er leven zijn in de diepzee?
Slide 5 - Diapositive
Voorkennis
In een ecosysteem zijn de volgende organismen aanwezig:
eencellige algen
watervlooien
vissen
driehoeksmosselen
De vissen eten de watervlooien. De watervlooien en driehoeksmossel eten eencellige algen.
Wat zijn de producenten en wat zijn de consumenten?
Slide 6 - Diapositive
PRODUCENTEN
CONSUMENTEN
Eencellige algen
Vissen
Watervlooien
Driehoeksmosselen
Slide 7 - Question de remorquage
Voorkennis
In een ecosysteem zijn de volgende organismen aanwezig:
eencellige algen
watervlooien
vissen
driehoeksmosselen
De vissen eten de watervlooien. De watervlooien en driehoeksmossel eten eencellige algen.
Teken een voedselweb met alle vier de organismen.
Slide 8 - Diapositive
Teken een voedselweb met daarin de organismen 1 t/m 4
Slide 9 - Question ouverte
Voorkennis
In een ecosysteem zijn de volgende organismen aanwezig:
eencellige algen
watervlooien
vissen
driehoeksmosselen
De vissen eten de watervlooien. De watervlooien en driehoeksmossel eten eencellige algen.
Teken een voedselpyramide met alle vier de organismen.
Slide 10 - Diapositive
Teken een mogelijke voedselpiramide met de vier genoemde organismen
Slide 11 - Question ouverte
Doelen 15.1
Je leert dat energie aan de basis staat van levensgemeenschappen.
Je leert hoe een voedselketen en een voedselweb zijn opgebouwd
Slide 12 - Diapositive
Voedsel
Slide 13 - Diapositive
Voedingsstoffen
Slide 14 - Diapositive
Voedingsstoffen
Slide 15 - Diapositive
Voedingsstoffen
Slide 16 - Diapositive
Producenten
Producenten zijn autotroof: maken zelf energierijke stoffen/ hebben geen andere levende organismen nodig voor hun voedsel.
auto = zelf
troof = voeding
Productenten hebben een energiebron nodig om chemische reacties mogelijk te maken. Het kost energie om van eenvoudige moleculen (zoals CO2 en H2O) een ingewikkeld molecuul (zoals glucose) te maken.
Slide 17 - Diapositive
Foto-autotroof
Een organisme is foto-autotroof als hij zelf energierijke stoffen maakt met behulp van lichtenergie.
Planten en algen.
Fotosynthese.
Slide 18 - Diapositive
Wat is de reactievergelijking van fotosynthese?
Slide 19 - Question ouverte
Chemo-autotroof
Een organisme is chemo-autotroof als hij zelf energierijke stoffen maakt met behulp van chemische energie (energie die vrij komt uit een chemische reactie met anorganische stoffen).
Bacteriën.
Chemosynthese.
Slide 20 - Diapositive
Chemosynthese - voorbeelden
Nitrietbacterie
ammonium + zuurstof -> nitriet + water + energie
2NH4+ + 3O2 -> 2NO2- + 2H2O + energie
energie + koolstofdioxide + water -> glucose + zuurstof
energie + 6CO2 + 6H2O -> C6H12O6 + 6O2
Slide 21 - Diapositive
Chemosynthese - voorbeelden
Nitraatbacterie
nitriet + zuurstof -> nitraat + energie
2NO2- + O2 -> 2NO32- + energie
energie + koolstofdioxide + water -> glucose + zuurstof
In welke kringloop spelen de nitrietbacterie en de nitraatbacterie een belangrijke rol?
Slide 25 - Question ouverte
Reducenten
Schimmels en bacteriën zijn reducenten.
Zij zijn de laatste stap in de kringloop van stoffen.
Hoe zijn schimmels en bacterien te herkennen?
Slide 26 - Diapositive
SCHIMMELS
BACTERIËN
Celwand
Celkern
Geen celwand
Prokaryoot
Eukaryoot
Geen celkern
Slide 27 - Question de remorquage
BINAS 78 De vier rijken
Slide 28 - Diapositive
Slide 29 - Diapositive
Slide 30 - Diapositive
Stel
Ik zet een kat (3kg) in een grote kooi, ik geef de kat elke dag 120 ml water en 100 gram brokken en hij eet en drinkt dit allemaal op. Een kat heeft per dag gemiddeld 70 gram brokken en 120 ml water nodig om in leven te bijven.
Hoe zou een energieschema er uit zien?
Hoeveel weegt de kat na een jaar?
Maak gebruik van BINAS 93A2 en 93A3
Slide 31 - Diapositive
H15.1 Energiestromen
Hoe kan er leven zijn in de diepzee?
Slide 32 - Diapositive
Leven in de diepzee
Zwavelbacteriën zijn hier de producenten.
Zetten waterstofsulfide uit zgn 'black
smokers' om in sulfaat.
Zij zijn de start van de voedselketen.
Chemoautotroof en .....
Slide 33 - Diapositive
De zwavelbacteriën in de diepzee zijn
A
aeroob
B
anaeroob
Slide 34 - Quiz
Slide 35 - Diapositive
Doelen 15.1
Je hebt geleerd dat energie aan de basis staat van levensgemeenschappen.
Je hebt geleerd hoe een voedselketen en een voedselweb zijn opgebouwd