9.3 A Op weg naar de totalitaire staat (communisme)
9.3 Totalitaire systemen
12-09-2022
1 / 51
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3
Cette leçon contient 51 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.
La durée de la leçon est: 80 min
Éléments de cette leçon
9.3 Totalitaire systemen
12-09-2022
Slide 1 - Diapositive
Wat waren ook alweer de Roaring Twenties?
Slide 2 - Question ouverte
Wat was de Beurskrach van 1929?
A
Revolutie in de Verenigde Staten tegen de leningen aan Duitsland
B
Plotselinge daling van de aandelenkoersen.
C
Revolutie in Duitsland tegen de terugbetalingen.
D
Plotselinge stijging van de aandelenkoersen.
Slide 3 - Quiz
Wat is één van de oorzaken van de Beurskrach?
A
Duitsland heeft te grote schulden
B
Amerikanen lenen te veel
C
Amerikanen verkopen massaal hun aandelen
D
Amerikanen kochten massaal aandelen
Slide 4 - Quiz
Wat hoort bij welke president?
Hoover
Roosevelt
New Deal
Prosperity is just around the corner
Overheid moet niet ingrijpen in de economie
Republikeinse partij
Overheid moet zich intensief bemoeien met de economie
Democratische partij
Slide 5 - Question de remorquage
Leg uit dat de aanpak van Colijn anders was dan die van Roosevelt in de VS.
Slide 6 - Question ouverte
Lesdoelen 9.3 :
Hoe het communisme op kwam in de SU.
Hoe het fascisme opkwam in Italië.
Hoe het nationaalsocialisme opkwam in Duitsland.
Kenmerken noemen van totalitaire systemen.
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Vidéo
Wat hoort bij wie?
Oorlogscommunisme
Vijfjarenplan
Planeconomie
Nieuwe Economische Politiek
Collectivisatie
Communistische revolutie door de partij
Communistische revolutie door één leider
Slide 9 - Question de remorquage
Kies de juist volgorde:
A
Lenin, Stalin, Nicolaas II
B
Nicolaas II, Lenin, Stalin
C
Stalin, Lenin, Nicolaas II
D
Nicolaas II, Stalin, Lenin
Slide 10 - Quiz
Tijd van de Wereldoorlogen
1900 - 1950
Slide 11 - Diapositive
Kun je drie landen noemen die nog steeds communistisch zijn?
Slide 12 - Question ouverte
Slide 13 - Vidéo
In maart 1919 werd Stalinals één van de vijf leden van het bestuur van de Communistische Partij gekozen. In april 1922 werd hij secretaris-generaalvan de partij.
Slide 14 - Diapositive
Lenin overlijdt in 1924. In zijn testament zegt hij dat Stalin niet geschikt is als opvolger! Trotski verbannen en in opdracht van Stalin in 1940 vermoord.
Stalin is als secretaris-generaal van de CCCP oppermachtig en vestigt een persoonlijke dictatuur.
Slide 15 - Diapositive
Visie Marxisme: De communistische revolutie wordt door de arbeidersklasse geleid.
Visie Leninisme: De communistische revolutie wordt door de partij geleid.
Visie Stalinisme: Communisme met één man als leider (Stalin zelf).
Slide 16 - Diapositive
Goelag
Miljoenen 'tegenstanders' kwamen terecht in een Goelag, een strafkamp.
In deze 'opvoedingskampen' moesten de gevangenen, onder zeer zware omstandigheden, dwangarbeid verrichten.
Iedereen die werd aangegeven bij de geheime politie kon ook familie zijn werd zonder proces gevangengezet.
Slide 17 - Diapositive
Wat was de 'Goelag'?
A
Dit is een ander woord voor de Grote Terreur van Stalin
B
Hiermee worden alle showprocessen bedoelt
C
Stalin zijn autobiografie
D
De gevangenissen en werkkampen in Siberië
Slide 18 - Quiz
Verheerlijking van
arbeiders en boeren
De Sovjet-Unie is een land van arbeiders en boeren, dit zijn de helden van het land!
Overigens leek dit in propaganda veel mooier dan de realiteit was...
Slide 19 - Diapositive
Welk woord hoort niet bij het plaatje?
A
Indoctrinatie
B
Propaganda
C
Persoonsverheerlijking
D
Collectivisatie
Slide 20 - Quiz
Propaganda
Dit schilderij moet laten zien hoe goed het gaat in de Sovjet-Unie.
1. Er leven gezonde mensen. 2. Gewone mensen kunnen een auto bezitten. 3. De akkers staan vol graan. 4. Er is moderne industrie/stroomvoorziening
Slide 21 - Diapositive
Propaganda
Dit schilderij laat zien dat:
1. Er gezonden en sterke mensen wonen in de SU. 2. De vrouwen met veel plezier aan het werk gaan.
3. Boeren worden verheerlijkt (helden van de SU.)
Slide 22 - Diapositive
Propaganda
Dit schilderij laat zien:
1. Er is kameraadschap tussen jongeren. 2. De jeugd is sportief en gezond.
Slide 23 - Diapositive
Showprocessen
Tegenstanders worden (meestal) vals beschuldigd en worden in een oneerlijke rechtszaak tot zware straffen veroordeeld.
Bij dit soort showprocessen (onder Lenin én Stalin) stond de uitkomst al vast voordat de rechtszaak was begonnen: schuldig!
Slide 24 - Diapositive
Welke begrippen passen bij het dagboekfragment?
A
censuur en persoonsverheerlijking
B
censuur en zuiveringen
C
showprocessen en persoonsverheerlijking
D
showprocessen en zuiveringen
Slide 25 - Quiz
De Grote Terreur
Stalin zag overal tegenstanders(paranoide), vooral in mensen die een belangrijke rol in het bestuur of leger hadden.
Tussen 1934 en 1938 laat Stalin rond de 1 miljoen 'tegenstanders' oppakken en veroordelen.
De Sovjet-Unie wordt zo 'gezuiverd'.
De Grote Terreur
Tijdens de Grote Terreur (1934-1938), die de Sovjet-Unie teisterde, verdwenen honderdduizenden burgers in werkkampen of belandden voor het vuurpeloton. De achterdocht van één man, Stalin, was daarvoor verantwoordelijk. De showprocessen, waarin gehersenspoelde partijbonzen hun misdaden bekenden, vormden slechts het topje van de ijsberg.
Slide 26 - Diapositive
Wat gebeurde er bij de Grote Terreur?
A
Een paarmensen werden gelijk vermoord
B
Veel mensen werden naar strafkampen verbannen of vermoord
C
Belangrijke mensen werden naar strafkampen verbannen of vermoord
D
Veel mensen werden naar het front gestuurd
Slide 27 - Quiz
Waarom was het achteraf gezien niet slim van Stalin om hoge militairen te laten vermoorden?
Slide 28 - Question ouverte
Persoonsverheerlijking
Om het volk te laten zien dat hij de beste leider voor het beste volk, in het beste land was, liet Stalin zich graag afbeelden als een geweldige leider: een vader voor het volk.
Dit heet persoonsverheerlijking (overal beelden, portretten van Stalin)
Persoonlijkheidsverheerlijking
Stalin greep na de dood van Lenin de macht en positioneerde zichzelf na 1928 als de opvolger van de gestorven grote leider. Kritiek op Lenin werd een groot taboe en de partijtop streed om de titel van ‘trouwste leninist’. Hiermee werd Stalin ook een soort van onfeilbare heerser, die in alles het werk van Lenin voortzette. Stalin bond in de late jaren ’20 en de jaren ’30 ook de strijd aan met het christendom, dat volgens de communisten ‘opium voor het volk’ was. Geestelijken werden vervolgd en de Russisch Orthodoxe Kerk werd hard aangepakt. Stalin zorgde er wel voor dat de gewone Rus nieuwe personen kreeg om te aanbidden in plaats van de oude heiligen, namelijk Lenin en Stalin zelf.
Slide 29 - Diapositive
Slide 30 - Diapositive
Stalinisme liep samen met de verheerlijking van de persoon Stalin
Het bracht ook de nodige kritiek met zich mee....
Slide 31 - Diapositive
Totalitaire samenleving
Onder Stalin werd de Sovjet-Unie een totalitaire samenleving
In een totalitaire samenleving is het individu onbelangrijk, de staat bepaald.
De staat heeft altijd gelijk. Zo niet, dan toch....
Slide 32 - Diapositive
Acht kenmerken totalitaire staat:
1) Landsbelangstaat boven individu 2) De leider is allesoverheersend
3) Eenpartijstelsel, geen parlementaire democratie
4) Massamedia: propaganda en censuur(controle op inhoud) 5) Jeugd wordt geïndoctrineerd (moeten naar jeugdkampen)
6) Veel (leger)parades (militairisme)
7) IJzeren handhaving van de orde door geheime politie (terreur)
8) Onderdanen leven in permanente angst, zo oppositie uitsluiten (Goelags)
Anno 2022?
Kennen wij een hedendaags totalitair regime?
Slide 33 - Diapositive
1953 Stalin overlijdt
De man van staal is dood
Op 4 maart 1953 werd de communistische familie waar dan ook ter wereld al voorzichtig op het ergste voorbereid. ‘J.W. Stalin is ernstig ziek’, schreef bijvoorbeeld het Nederlandse volksdagblad De Waarheid, spreekbuis van de Communistische Partij Nederland (CPN). Vanzelfsprekend stuurde het partijbestuur van de CPN nog dezelfde dag een telegram aan de Communistische Partij van de Sovjetunie (CPSU) met: ‘Vurigste wensen voor spoedig herstel gezondheid kameraad J.W. Stalin.’ Maar kameraad Stalin, vermoedelijk 74 jaar oud (over zijn precieze geboortedatum bestaat enige verwarring), zou niet meer herstellen. Op 5 maart maakte Radio Moskou bekend dat het hart van de strijdmakker en geniale opvolger van Lenin niet meer klopte, en stortte daarmee de communistische familie in diepe droefenis.
Slide 34 - Diapositive
https:
Slide 35 - Lien
Het verraad van Pavlik Morozov
Bekijk het filmpje in de volgende slide. (Duur 9:24)
Maak de vragen die je van de docent hebt gekregen.
Slide 36 - Diapositive
Slide 37 - Vidéo
Fascisme
Slide 38 - Diapositive
Kenmerken van fascisme
Fascisme is tegen: vooral dingen die 'vreemd' zijn en tegen andere culturen.
Fascisme is anti-democratisch
Er is één leider. Hij bepaalt wat goed is. (Leidersbeginsel/Führerbeginsel)
Het fascisme verheerlijkt geweld en militair vertoon.
Slide 39 - Diapositive
Fascisme
Kenmerken fascisme:
Extreem-nationalistisch
Militaristisch
Antidemocratisch
Eén leider principe
Verheerlijking geweld (bv. knokploegen)
Totalitair (de regering wil TOTAAL bepalen wat er gebeurt en hoe.
Slide 40 - Diapositive
De opkomst van het nationaal-socialisme
Slide 41 - Diapositive
Onvrede in de Republiek van Weimar (DU)
dolkstootlegenda na verlies WO I
"Dictaat van Versailles"
=> INFLATIE
=> 1923: herstelbetalingen
=> 1923:mislukte staatsgreep Hitler en NSDAP
Slide 42 - Diapositive
Nationaalsocialisme
Met Nationaal-Socialismewordt het Duits fascisme in de periode 1933-1945 bedoeld
Ook wel: nazismegenoemd
De aanhangers worden ook wel nazi's genoemd.
Slide 43 - Diapositive
Bierkeller 'putsch'
1923
Hitler's mislukte staatsgreep (putsch) in München.
Hij wordt gearresteerd en veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 jaar.
Slide 44 - Diapositive
Hitler in de politiek
Hitler blijkt een talent te hebben voor het houden van toespraken. Deze toespraken worden gehouden in bierkelders.
Nieuwe poging om aan de macht te komen....
Via democratie.
Slide 45 - Diapositive
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd
Slide 46 - Question ouverte
Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen. Hiermee kan je wellicht naar de vakflex GS
Slide 47 - Question ouverte
Begrippen uit deze les: Kun jij ze in eigen woorden uitleggen?