H4.2 | Over de grenzen kijken

H4.2 | Over de grenzen kijken
A Zuinig leven
  • Leerdoel • Je kunt omschrijven welke mentaliteit past bij de periode van de wederopbouw.
  • Opdrachten 1 t/m 5

1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

Cette leçon contient 39 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

H4.2 | Over de grenzen kijken
A Zuinig leven
  • Leerdoel • Je kunt omschrijven welke mentaliteit past bij de periode van de wederopbouw.
  • Opdrachten 1 t/m 5

Slide 1 - Diapositive

H4.2 | Over de grenzen kijken
Leerdoel • Je kunt omschrijven welke mentaliteit past bij de periode van de wederopbouw.
  • De meeste Nederlanders wilden de verschrikkelijke tijd van de oorlog achter zich laten.  Samen werken aan de wederopbouw stond voorop en de mensen stelden weinig eisen. Dat zou tot 1950 duren. De invloed van de verzuiling keerde terug en zou tot het begin van de jaren 60 invloed houden.

Slide 2 - Diapositive

Opdracht 1a
Bij welke twee oorlogen was Nederland betrokken in de jaren 1940?
  • Bij de Tweede Wereldoorlog en bij de oorlog (politionele acties) in Indonesië.

Slide 3 - Diapositive

Opdracht 1b
Om welke reden noemen we de jaren 1945-1950 de periode van de wederopbouw?
  • Delen van Nederland lagen in puin vanwege de Tweede Wereldoorlog. Huizen en wegen bijvoorbeeld moesten opnieuw worden opgebouwd.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Opdracht-1c
Hoe was de Nederlandse mentaliteit tijdens de wederopbouw? Onderstreep de drie zinnen in de leertekst waaruit het antwoord blijkt.

Slide 6 - Diapositive

Opdracht-2
Maak de zinnen kloppend.
– Er ontstond een babyboom. Dit was een oorzaak / gevolg van de oorlog en een oorzaak / gevolg van de woningnood.
– Veel woningen waren kapot. Dit was een oorzaak / gevolg van de oorlog en een oorzaak / gevolg van de woningnood.
– Jonge gezinnen woonden bij familie. Dit was een oorzaak / gevolg van de oorlog en een oorzaak / gevolg van de woningnood.

Slide 7 - Diapositive

Opdracht-3
Hieronder staan vier belangrijke woorden uit de leertekst.
Geef bij elk woord een korte beschrijving. De eerste is al ingevuld.
– Kolonie: 
  • een gebied of land dat overheerst wordt door een ander land.
– Welvaart: 
  • een periode waarin het goed gaat met de economie.


Slide 8 - Diapositive

Opdracht-3
Hieronder staan vier belangrijke woorden uit de leertekst.
Geef bij elk woord een korte beschrijving. De eerste is al ingevuld.
– Onafhankelijk: 
  • zelfstandigheid.
– Woningnood: 
  • Te weinig woningen beschikbaar.


Slide 9 - Diapositive

Opdracht-4
Gebruik bron 1.
Leg uit dat deze bron past bij de tijd van de wederopbouw.
  • In de tijd van de wederopbouw moesten mensen zuinig leven.
  • Het goed bijhouden van je uitgaven, bijvoorbeeld met een salarisverdeeldoos, past daarbij.


Slide 10 - Diapositive

Opdracht-5a
Door het verlies van Indonesië als kolonie keken Nederlanders anders naar hun land. Leg uit hoe je dit ziet in de bron.
  • Het Eerste Kamerlid uit de bron vond dat Nederland nu minder belangrijk was. Hij noemde Nederland ‘een zevende-rangs landje’ of ‘een overbevolkte boerderij ergens bij de Noordzee’.


Slide 11 - Diapositive

Opdracht-5b
Volgens de schrijver van de bron is de mentaliteit van deze politicus niet goed. Leg uit waarom de schrijver vindt dat zijn mentaliteit niet goed is. Gebruik het begrip ‘wederopbouw’ in je antwoord.
  • In de tijd van de wederopbouw was samen werken aan een betere toekomst belangrijk. De schrijver vindt dat deze politicus niet meehelpt aan de opbouw van Nederland, omdat hij alleen maar negatief doet over de toekomst.


Slide 12 - Diapositive

Huiswerk
B Een consumptiemaatschappij (blz. 18)
Leerdoel • Je kunt oorzaken en gevolgen noemen van het ontstaan van een consumptiemaatschappij.
Maken opdrachten 6 t/m 10

Slide 13 - Diapositive

Leerdoel
Je kunt oorzaken en gevolgen noemen van het ontstaan van een consumptiemaatschappij.
De oorzaken van het ontstaan kun je vinden de de groeiende welvaart en de verandering in de werktijden (Arbeidstijdenwet) waardoor mensen meer inkomen en vrije tijd krijgen. Er worden meer luxeproducten aangeschaft. Gevolgen van de consumptiemaatschappij is de ontzuiling en milieuvervuiling. Mensen komen door de televisie en radio sneller en vaker in contact met andere zuilen. Die verliezen langzaam hun invloed. En er komt meer afval.

Slide 14 - Diapositive

Opdracht 6a
Wat zijn twee voorbeelden van luxeproducten?
A Bioscoopbezoek.
B Een auto.
C Een huis.
D Eten en drinken.
E Kleding en schoenen.

Slide 15 - Diapositive

Opdracht 6b
Door de consumptiemaatschappij veranderde de mentaliteit. Leg dat uit. Doe het zo:
– Tijdens de verzuiling bepaalde de zuil hoe je moest leven. Maar in de consumptiemaatschappij veranderde de mentaliteit, want
  • de televisie kreeg steeds meer invloed op wat men kocht of hoe men eruitzag.

Slide 16 - Diapositive

Opdracht 7b
De amerikanisering was een gevolg van de invloed van films. Leg dit uit.
  • Mensen gingen vaker naar de film en zagen daar vooral Amerikaanse films. Zo werden Amerikaanse producten populair in Nederland (amerikanisering).

Slide 17 - Diapositive

Opdracht 7a
De massacultuur was een gevolg van de invloed van films en televisie. Leg dit uit.
  • Producten werden massaal aangeprezen op films en televisie, dus kochten veel mensen vaak dezelfde producten (massacultuur).

Slide 18 - Diapositive

Opdracht 8a
Hieronder staan drie begrippen uit de leertekst. Leg uit dat de populariteit van deze film met alle drie verband houdt.
– Consumptiemaatschappij: 
  • meer mensen hadden geld voor luxeproducten zoals een tv.
– Massacultuur: 
  • door de film gingen veel jongeren dezelfde kleding dragen. Dit past bij een massacultuur.

Slide 19 - Diapositive

Opdracht 8a
Hieronder staan drie begrippen uit de leertekst. Leg uit dat de populariteit van deze film met alle drie verband houdt.
– Amerikanisering: 
  • de film is Amerikaans en zorgde er bijvoorbeeld voor dat de Amerikaanse kledingstijl populair werd.

Slide 20 - Diapositive

Opdracht 8b
Gebruik paragraaf 1B. Bij welke jeugdcultuur past de stijl van James Dean? Leg je antwoord uit.
Bij de nozems, want die droegen ook jacks en spijkerbroeken.

Slide 21 - Diapositive

Opdracht 9
Bedenk een voordeel en een nadeel van de consumptiemaatschappij.
Voordeel: 
  • Doordat mensen meer kopen, groeit de economie snel.
Nadeel: 
  • Er wordt veel geproduceerd en dat levert ook veel afval/ milieuvervuiling op.

Slide 22 - Diapositive

Opdracht 10
Massacultuur past ook bij de Nederlandse samenleving in onze tijd. Maar we leven ook in een tijd van individualisering.
Hoe zit dat volgens jou: word jij veel door de massa beïnvloed of maak jij vooral je eigen keuzes? Leg je antwoord uit met een voorbeeld.

Slide 23 - Diapositive

Opdracht 10
Leg je antwoord uit met een voorbeeld.
  • Het is, misschien, allebei waar. Je word beïnvloed door hoe popsterren en vloggers eruitzien, maar misschien probeer je ook anders te zijn – bijvoorbeeld door een eigen draai aan je uiterlijk of leefstijl te geven.

Slide 24 - Diapositive

Huiswerk
C De wereld dichtbij
beantwoord de leervraag• Je kunt beschrijven hoe in Nederland een informatiemaatschappij ontstond en welke gevolgen dit had.
Lees blz. 20
Maken opdrachten 11 t/m 14c

Slide 25 - Diapositive

Deze les....
C De wereld dichtbij
Antwoord op de leervraag• Je kunt beschrijven hoe in Nederland een informatiemaatschappij ontstond en welke gevolgen dit had.
Nakijken opdrachten 11 t/m 14c

Slide 26 - Diapositive

Leerdoel
Je kunt beschrijven hoe in Nederland een informatiemaatschappij ontstond en welke gevolgen dit had.
Na de introductie van het internet groeit de informatiemaatschappij snel omdat mensen gebruik kunnen maken van meerdere bronnen om aan informatie te komen. Mensen leggen nieuwe contacten via sociale media, forums of online games. Contact leggen met mensen of bedrijven elders op de wereld is dan stukken makkelijker, maar persoonlijk contact neemt dan snel af.  Door de algoritmen krijgen mensen 'geselecteerde' informatie.

Slide 27 - Diapositive

Opdracht 11
Past het voorbeeld bij de informatiemaatschappij, bij globalisering of bij beide?
– Op de Nederlandse tv kun je de verkiezingsuitslagen van de VS live volgen: globalisering / informatiemaatschappij / beide
– Iemand gaat voor een zakenreis met het vliegtuig naar Japan:
globalisering / informatiemaatschappij / beide

Slide 28 - Diapositive

Opdracht 11
Past het voorbeeld bij de informatiemaatschappij, bij globalisering of bij beide?
– Een Nederlandse politicus praat op Twitter met een burger:
globalisering / informatiemaatschappij / beide

Slide 29 - Diapositive

Opdracht 12a
Noem twee voordelen van de informatiemaatschappij uit de leertekst.
  1. Mensen kunnen makkelijker zelf informatie zoeken en verspreiden.
  2. Mensen kunnen razendsnel met elkaar communiceren.

Slide 30 - Diapositive

Opdracht 12b
Noem twee nadelen van de informatiemaatschappij uit de leertekst.
  1. Het is moeilijk om te weten of de informatie betrouwbaar is.
  2. Mensen krijgen vaak berichten te zien die hun mening bevestigen.

Slide 31 - Diapositive

Opdracht 12c
Maak de zinnen kloppend.
Door de ‘internetbubbel’ komen mensen veel / weinig in aanraking met andere meningen en ideeën. Dit is een overeenkomst / verschil met de tijd van de verzuiling.

Slide 32 - Diapositive

Opdracht 12d
Tijdens de verzuiling stonden mensen anders tegenover gezag dan in de informatiemaatschappij. Leg dat uit. Doe het zo:
– In de tijd van de verzuiling was het belangrijk om 
  • te luisteren naar autoriteiten zoals de overheid en de kerk.
– Maar in de informatiemaatschappij 
  • zochten mensen zelf hun informatie en vormden ze zich zelf een mening.

Slide 33 - Diapositive

Opdracht 13a
Leg uit waarom bron 5 past bij een informatiemaatschappij. 
  • Bron 5 past bij een informatiemaatschappij, omdat het een reclame is voor mail, een snelle manier om via internet te communiceren. Deze snelle communicatie past bij de informatiemaatschappij.

Slide 34 - Diapositive

Opdracht 13b
Bron 3 is een reclame voor een film. Leg uit dat bron 3 niet past bij een informatiemaatschappij. 
  • Bron 3 past niet bij een informatiemaatschappij, omdat het een reclame is uit 1955. Toen was er nog weinig televisie en helemaal geen internet. Af en toe een bioscoopbezoek is niet genoeg om al te spreken van een informatiemaatschappij.

Slide 35 - Diapositive

Opdracht 14a
Waar haalden mensen in de jaren 1950 hun nieuws vandaan? Denk aan: familie en vrienden; sociale media zoals Instagram of reddit; papieren en online kranten; televisie.
  • In de jaren 1950 haalden mensen hun nieuws uit kranten en radiouitzendingen – en soms van televisie.

Slide 36 - Diapositive

Opdracht 14b
Waar haal jij meestal jouw nieuws vandaan?
Je eigen antwoord, bijvoorbeeld: 
  • Ik haal mijn nieuws van nu.nl of Instagram.

Slide 37 - Diapositive

Opdracht 14c
Wat is de beste manier om te zorgen dat je niet alleen maar nieuws krijgt uit je eigen ‘bubbel’?
A Aan familie en vrienden vragen wat zij van het nieuws vinden.
B Artikelen lezen van buitenlandse journalisten.
C Nieuws niet van internet halen, maar uit papieren kranten.
D Nieuws zoeken op veel verschillende sociale media.
E Veel verschillende mensen volgen op sociale media.

Slide 38 - Diapositive

Huiswerk
4.3 Gelijke rechten en nieuwe rollen
Lees blz. 22
beantwoord de leervraag: Je kunt beschrijven hoe Nederlanders vanaf de jaren 1950 anders gingen denken over de rollen
binnen het gezin.
Maak de opdrachten 1 t/m 4

Slide 39 - Diapositive