Par. 3 energierijke stoffen

3.3 energierijke stoffen
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

3.3 energierijke stoffen

Slide 1 - Diapositive

Wat weet je nog van 3.1?
- Je kunt beschrijven welke biotische en abiotische factoren invloed op organismen hebben.
- Je kunt beschrijven wat een ecosysteem is.

- Je kunt met voorbeelden uitleggen hoe planten zijn aangepast aan hun ecosysteem.

- Je kunt met voorbeelden uitleggen hoe dieren zijn aangepast aan een koude of hete omgeving.
- Je kunt uitleggen hoe het gebit van dieren is aangepast aan hun voedsel.
- Je kunt uitleggen hoe de snavels van vogels zijn aangepast aan hun voedsel en hoe de poten van vogels zijn aangepast aan hun leefwijze.

Slide 2 - Diapositive

Herhalen 3.2 , check leerdoelen
Je kunt de organen van planten benoemen en hun functie beschrijven.

Je kunt de weefsels in een blad benoemen en hun bouw en werking beschrijven.

Je kunt beschrijven hoe een plant stoffen opneemt.

Slide 3 - Diapositive

3.3 energierijke stoffen les 1
  • Hoe een plant glucose maakt en hier energie uithaalt.
  • Hoe de gassen in en uit het blad gaan.
  • Waar de plant voeding opslaat.
  • Wat wij eten van een plant

Slide 4 - Diapositive

Fotosynthese
  • Fotosynthese is het proces waarbij de plant glucose maakt.

  • Nodig: Zonlicht, water en koolstofdioxide.
  • Maakt: Glucose en zuurstof.

  • Glucose bevat energie en is dus een energierijke stof.

Slide 5 - Diapositive

Gaswisseling
  • Gassen gaan in en uit het blad via de huidmondjes, dit heet gaswisseling.

  • Overdag gaat zuurstof uit het blad en koolstofdioxide naar binnen (via de huidmondjes).

  • 's nachts gaat koolstofdioxide uit het blad en zuurstof naar binnen (via de huidmondjes).

Slide 6 - Diapositive

Gaswisseling

Slide 7 - Diapositive

Verbranding
  • Verbranding is het proces waarbij energie wordt vrijgemaakt uit glucose.
  • Cellen breken glucose af met behulp van zuurstof (energie komt vrij).
  • Er onstaan 2 afvalstoffen: Koolstofdioxide en water.

Slide 8 - Diapositive

voorjaarsbloeiers
Klimplanten
wortelrozetten
woestijnplanten
bloeien voordat er bladeren aan de bomen komen
zorgen ervoor dat de planten genoeg ruimte voor zichzelf hebben, zodat hij genoeg mineralen en water tot zijn beschikking heeft. 
groeit langs de boomstam richting het licht.
hebben aanpassingen om waterverlies tegen te gaan. (bijna geen bladeren, dikke waslaag, of een dikke bladeren 

Slide 9 - Question de remorquage

Wat is c? Waar vervoert het stoffen naartoe?
A
houtvat, omhoog
B
bastvat, omhoog
C
houtvat, naar beneden
D
bastvat, naar beneden

Slide 10 - Quiz

Aan het werk
Maak opdracht 1 t/m 11

Slide 11 - Diapositive

Par3.2 
energierijke stoffen les 2
  • Hoe een plant glucose maakt en hier energie uithaalt.
  • Hoe de gassen in en uit het blad gaan.
  • Waar de plant voeding opslaat.
  • Wat wij eten van een plant

Slide 12 - Diapositive

Wat levert de energie voor fotosynthese?
en
Wat zijn de fabriekjes voor fotosynthese?
A
zonlicht levert de energie en bladgroenkorrels zijn de fabriekjes
B
glucose levert de energie en bladgroenkorrels zijn de fabriekjes
C
glucose levert de energie en de de celkernen zijn de fabriekjes
D
zonlicht levert de energie en de celkernen zijn de fabriekjes

Slide 13 - Quiz


Fotosynthese
Wat is ==> NIET waar
R8
A
Dit vindt plaats bij sommige dieren en alle planten
B
Dit vindt plaats in groene planten
C
Dit vindt plaats in de bladgroenkorrels
D
Hierdoor maakt de plant zijn eigen voedsel

Slide 14 - Quiz

Wat heb je niet nodig voor fotosynthese?
fotosynthese:
koolstofdioxide + water + licht => glucose + zuurstof

Mineralen zijn nodig om van glucose eiwitten en vetten te maken, maar dat is geen fotosynthese
A
mineralen
B
zonlicht
C
water
D
koolstofdioxide

Slide 15 - Quiz

Verbranding is ...
A
glucose + zuurstof = koolstofdioxide + water
B
koolstofdioxide + water = glucose + zuurstof
C
koolstofdioxide + glucose = water + zuurstof
D
glucose + water = koolstofdioxide + zuurstof

Slide 16 - Quiz

Welke stof ontstaat of welke stoffen ontstaan bij de fotosynthese?
A
Bij de fotosynthese ontstaat alleen glucose.
B
Bij de fotosynthese ontstaan glucose en koolstofdioxide.
C
Bij de fotosynthese ontstaan glucose en zuurstof.
D
Bij de fotosynthese ontstaan water, koolstofdioxide en glucose.

Slide 17 - Quiz

Voedingsstoffen
Alle glucose die een plant maakt bij fotosynthese word ergens voor gebruikt:
Glucose word omgezet in de volgende dingen:

  • Eiwitten en cellulose zijn bouwstoffen.
  • Vitaminen zijn beschermende stoffen.
  • Zetmeel, suiker en vetten worden gebruikt als reservevoedsel

Slide 18 - Diapositive

Opslaan van glucose
Glucose word het liefst onder de grond bewaard in Bollen en Knollen

Bol: bestaat uit rokken
Knol: Bestaat uit een geheel 

Slide 19 - Diapositive

  • Wortel groente
  • Stengel groente
  • Blad groente 
  • Bloem groente
Wij eten weer de organen van een plant!

Slide 20 - Diapositive

Welk deel eet je?
Zaden, stengels, bladeren, knollen, bollen, bloemen of vruchten 

We eten het allemaal 

Slide 21 - Diapositive

Verschillende soorten korrels

Slide 22 - Diapositive

Aan het werk 
3.3 Maken opdr 12 t/m 25 + Nakijken   

Slide 23 - Diapositive

Welke stof ontstaat of welke stoffen ontstaan bij de fotosynthese?
A
Bij de fotosynthese ontstaat alleen glucose.
B
Bij de fotosynthese ontstaan glucose en koolstofdioxide.
C
Bij de fotosynthese ontstaan glucose en zuurstof.
D
Bij de fotosynthese ontstaan water, koolstofdioxide en glucose.

Slide 24 - Quiz

huidmondjes zorgen voor
A
gaswisseling
B
verdamping
C
mooie bladeren
D
gaswisseling en verdamping

Slide 25 - Quiz

Als een tomaat rijp wordt, welke verandering vindt dan plaats?
A
Zetmeelkorrels worden kleurstofkorrels
B
Bladgroenkorrels worden zetmeelkorrels
C
Kleurstofkorrels worden bladgroenkorrels
D
Bladgroenkorrels worden kleurstofkorrels

Slide 26 - Quiz