Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
Éléments de cette leçon
Observeren en signaleren
Les 6
Slide 1 - Diapositive
Planning
Lesdoelen
Interpretaties en referentiekader
Selectiviteit in je waarneming
Afsluiten
Slide 2 - Diapositive
Lesdoelen
De student kan toelichten wat voor invloed je referentiekader heeft op je observaties
De student is zich bewust van zijn eigen interpretaties
De student kan observaties koppelen aan interpretaties
Slide 3 - Diapositive
Hebben jullie vragen over de eerdere lessen? Of over de opdrachten?
Slide 4 - Question ouverte
Slide 5 - Vidéo
Interpreteren en referentiekader
Interpretatie: Een eigen uitleg geven aan (iets)
Referentiekader: normen en waarden waarnaar een persoon zich in zijn handelen en opvattingen richt
We ontlenen we ons referentiekader onder andere aan onze opvoeding en aan ons onderwijs. Hierin leren wij van de ervaringen van onze voorgangers. Een concreet voorbeeld hiervan is het feit dat ook tegenwoordig nog veel jongeren een negatief beeld hebben van Duitsers. Dit is bijzonder want zij hebben zelf vaak geen negatieve ervaringen met Duitsers. Het negatieve beeld wordt (soms van generatie op generatie) doorgegeven van ouderen op jongeren.
Slide 6 - Diapositive
Selectiviteit in je waarneming
Ieder van ons neemt maar een deel van de werkelijkheid waar. Dit kan ook niet anders want anders zouden we stapel gek worden van de grote hoeveelheid prikkels om ons heen.
Als mensen over ‘de’ werkelijkheid praten, moet men zich meteen afvragen: over wiens werkelijkheid gaat het? Want ‘de’ werkelijkheid bestaat niet als zodanig. Het is maar wie, waar en hoe je er naar kijkt!
Er zijn een aantal verschillende vormen van selectiviteit:
selective perception: wat wij zien of horen
selective exposure: waarvoor wij ons openstellen of waaraan we worden blootgesteld
selective retention: wat we onthouden van wat we hebben waargenomen
Slide 7 - Diapositive
Als ik je vraag om aan een hond te denken, aan wat voor soort hond denk je dan?
Slide 8 - Question ouverte
coderen en decoderen
Je referentiekader heeft invloed op de manier waarop je een boodschap codeert of decodeert.
Je referentiekader bestaat uit het geheel van je waarden en normen.
Het wordt gevormd door de ervaringen die je in je leven op hebt gedaan en wordt beïnvloed door je opvoeding, je karakter, je vrienden, de media, je werk en de manier waarop je geleerd hebt om met anderen om te gaan.