Lezen 1

1 / 27
suivant
Slide 1: Vidéo
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Vidéo

Lezen en schrijven
Vlinder, het minst veelzijdige stukje vlees.

Slide 2 - Diapositive

Ja, ik lees voor mijn plezier?
😒🙁😐🙂😃

Slide 3 - Sondage

Wat doet lezen met je?

Slide 4 - Question ouverte

Als je voor je plezier leest, wat lees je dan?
een spannend boek
fantasy of science fiction
een romantisch verhaal
strips
historische romans
non-fictie
korte verhalen
gedichten
"literatuur"
anders

Slide 5 - Sondage

Literatuur? Wat is dat?

Slide 6 - Question ouverte

Slide 7 - Vidéo

Mijn regels voor het lezen van een boek/tekst.
  1. Je leest!!!
  2. Je boek/tekst moet in het Nederlands zijn voor de module.
  3. Je bepaalt zelf wat je leest.
  4. Je hoeft een boek/tekst niet uit te lezen.
  5.  Jij bepaalt wat je over de inhoud van je boek/tekst wilt vertellen.
  6. Je moet voor deze module alle verwerkingsopdrachten maken.
  7. Je moet geen boeken gaan lezen voor de "lijst".

Slide 8 - Diapositive

Leesbiografie
Een leesautobiografie is een tekst waarin jij je leeservaringen tot nu toe beschrijft. Het is echter niet voldoende om alleen een rijtje met schrijvers en titels in je leesautobiografie te zetten. Een goede autobiografie bevat namelijk een beschrijving van je levensloop. Dit is ook de bedoeling bij de leesautobiografie: je vertelt aan de hand van je (voor)leeservaringen wat meer over jezelf en jouw leven. Het is de bedoeling dat jouw leesautobiografie de docent meer inzicht geeft in jouw houding ten opzichte van het lezen van (non)fictie en in jouw literaire smaak. 

Slide 9 - Diapositive

Leesbiografie (structuur)
Een leesautobiografie wordt vrijwel altijd chronologisch verteld; dat wil zeggen dat je begint bij je jongste jaren en eindigt in het heden. Als je andere creatieve ideeën hebt wat betreft de structuur van je leesautobiografie, overleg dit dan altijd even.
  1. Voorschoolse periode
  2. Basisschool
  3. Middelbare school
  4. Nu

Slide 10 - Diapositive

Leesbiografie (hoe)
Je wilt niet dat je leesautobiografie een soort interview lijkt met vragen en antwoorden. Maak er dus een lopend verhaal van. Je kunt je leesautobiografie levendiger maken door anekdotes toe te voegen. Las jij bijvoorbeeld stiekem ‘s nachts? Of moesten je ouders je juist bijna dwingen om een boek open te slaan? 

Slide 11 - Diapositive

Leesbiografie (laten lezen)
Je ouders hebben je zien opgroeien, je interesse of desinteresse zien komen en gaan. 
  • Laat je leesbiografie aan je ouders lezen. 
  • Interview je ouders over hoe zij naar jou als lezer kijken. 
  • Vraag ze naar hun ervaringen als lezer. 
  • Welke boeken die zij hebben gelezen zouden zij jou aanraden? 
  • Verwerk dit als apart hoofdstuk in je leesbiografie.

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

ALLEEN
  • Lees de eerste vier hoofdstukken.
  • Welke zin spreekt je het meeste aan?
  • Noteer die zin en bedenk waarom deze zin je zo aanspreekt.

Slide 14 - Diapositive

Autobiografisch

Slide 15 - Carte mentale

De zin
Welke zin sprak je het meeste aan, en waarom?

Slide 16 - Diapositive

Ik-maak-nooit-wat-mee-verhaal
Schrijfopdracht:
  • Je kiest een gebeurtenis uit je leven die je nooit meer vergeet.
  • Je vertelt/beschrijft de gebeurtenis in minimaal 250 en maximaal 500 woorden.
  • Je begint het verhaal met: "Ik maak nooit wat mee, maar ..." (preatiritio).
  • Schrijf onderaan de tekst de zin waarvan jij hoopt dat die de lezers het meeste aanspreekt. Leg erbij uit waarom die het meeste moet aanspreken.

Slide 17 - Diapositive

Pas op!!!
Alle opdrachten zijn "randvoorwaardelijk" voor het eindcijfer van deze periode. Dat betekent dat alle opdrachten van deze periode binnen de deadline moeten zijn ingeleverd, anders krijg je een 1 als eindcijfer voor deze periode.

Slide 18 - Diapositive

Komma's: in opsommingen

Met een pen tussen mijn wijsvinger, duim en middelvinger in beweeg ik mijn rechterhand over het vel papier.

Slide 19 - Diapositive

Komma's: tussen twee werkwoorden die tot "verschillende zinnetjes" behoren.

Vlak voor ik die avond in bed ga liggen, stop ik nog kort bij een kastje naast mijn bureau.

Slide 20 - Diapositive

Komma's: voor (onderschikkende) voegwoorden (maar vaak niet bij "dat")
Mijn ouders kijken niet naar me, omdat ze weten dat ze me niet kunnen tegenhouden.

Jij had mij niet verteld dat je later kwam.

Slide 21 - Diapositive

Komma's: na een uitroep en na een aangesproken persoon.

Wauw, eindelijk geslaagd!

Maan, gaat het?

Slide 22 - Diapositive

Komma's: voor en na een bijstelling/uitbreidende bijvoeglijke bijzin.

Maan, de vriendin die dood is, zou samen met haar naar Groningen gaan.

Slide 23 - Diapositive

Komma's: alleen na beperkende bijvoeglijke bijzin.

De leerlingen die geslaagd zijn, krijgen een diploma.

Slide 24 - Diapositive

Komma's: als je een pauze hoort

Als je het even niet meer weet.

Slide 25 - Diapositive

Wie zou het boek van Elleke willen lezen? Wie zou er een ander boek willen lezen? Welk (soort) boek?

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Vidéo