7.2 De vorm f(x) = a(x – p) + q²

7.2 De vorm                             
f(x)=a(xp)2+q
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

7.2 De vorm                             
f(x)=a(xp)2+q

Slide 1 - Diapositive

a, p en q zijn parameters en het kunnen dus ook iedere andere willekeurige letter zijn....
                                                      
f(x)=a(xp)2+q

Slide 2 - Diapositive

  • a kan ook 1 zijn, dan staat er niks (x1 blijft immers gelijk)
  • Als je de haakjes uitwerkt krijg je de standaard vorm van de parabool weer terug. 
  • Maar dat is zeker niet altijd de 'makkelijkste weg'
                                                                                  



f(x)=a(xp)2+q

Slide 3 - Diapositive

Top van de parabool
De top van de parabool is (p,q)

Ook nu geldt
  • Als a<1 dan is de grafiek een bergparabool
  • Als a>1 dan is de grafiek een dalparabool

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Tip!
Alle grafieken bij de familie van functies
hebben als top het punt (3,2). 
f(x)=a(x3)2+2

Slide 6 - Diapositive

Belangrijk!

Slide 7 - Diapositive


Wat zijn de coördinaten van de top van de parabool?
f(x)=2(x+1)23

Slide 8 - Question ouverte



Is dit een dal- of een bergparabool?
f(x)=2(x+1)23
A
Dalparabool
B
Bergparabool

Slide 9 - Quiz

Opdracht
Maak opdracht 12 één rijtje

Slide 10 - Diapositive

Belangrijk!

Slide 11 - Diapositive

Opdracht
Maak opdracht 14, 15 en 16 

Slide 12 - Diapositive

Einde les

Slide 13 - Diapositive