Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Facilitaire dienstverlening
Keuzedeel
Les 2
Onderwerp van deze les:
Slide 1 - Diapositive
Start klaar
Telefoon in de tas
Oortjes uit
Jas aan de kapstok
Laptop inloggen lessonup
timer
1:00
Slide 2 - Diapositive
Lesplanning
Lesdoelen doornemen
Lesdoelen vorige les herhalen
Nieuwe theorie
Korte pauze
Praktijk Les evalueren
Klaar
Slide 3 - Diapositive
Lesdoelen RTTI (5 smart)
Lees de lesdoelen rustig in stilte door Aan het einde van de les:
R: Weet jij wat klantgerichtheid is
R: T1: Kun jij a.d.h.v. jouw gedrag laten ziend dat je klantvriendelijk kunt handelen
T2: Kun jij klantgericht werken doordat je op de juiste manier open en gesloten vragen kunt stellen I: Aan het einde van deze les kun jij zelfstandig een tafel dekken volgens de regels
timer
2:00
Slide 4 - Diapositive
Benoem welk product we op welke kleur snijplank snijden: Kip, vlees, gaar vlees, groente en brood
Slide 5 - Question ouverte
Welke vorm heeft julienne?
Slide 6 - Question ouverte
Welke vorm heeft een brunoise?
Slide 7 - Question ouverte
Praktijk opdracht
groepjes van 3
De een tafel
Bord Lepel rechts van het bord
Vork links van het bord
Mes rechts tussen het bord en de lepel in
Glas rechts schuin boven het bord
Slide 8 - Diapositive
praktijk opdracht
Toneel stukje
1 iemand is de klant
De ander de gastheer of gastvrouw
De 3e persoon kijkt en geeft feedback
Let op:
Open houding
Open vragen
Gesloten vragen
Professioneel representatief Begroeten
Bedrijfskleding
timer
30:00
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Diapositive
Welke 3 dingen zijn van belang bij luisteren?
Slide 19 - Question ouverte
Wat is mimiek?
A
Snel praten
B
Goede persoonlijke verzorging
C
Stemvolume
D
Gezichtsuitdrukking
Slide 20 - Quiz
Waarom horen klantvriendelijk en klantgericht werken bij elkaar? Leg uit met een voorbeeld.