Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Leerdoelen
Je leert hoe je geluid maakt.
Je leert hoe geluid zich verplaatst.
Je leert hoe je geluid versterkt.
Je leert hoe je geluid opvangt en hoort.
Slide 2 - Diapositive
Waar denk je aan bij geluid?
Slide 3 - Carte mentale
1
8.1 Geluid als trilling
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Geluidsbron
1
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Geluid bestaat uit...
A
trillingen
B
elektronen
C
botsingen
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Trillingstijd
Slide 13 - Diapositive
Frequentie
Frequentie is het aantal trillingen per seconde.
Het symbool voor frequentie is de kleine letter f.
De frequentie wordt gemeten in hertz (Hz).
Slide 14 - Diapositive
Trillingstijd/frequentie
Om iets te kunnen zeggen over de toonhoogte van een geluid, kun je kijken naar de frequentie (f) of de trillingstijd (T). Hoe hoger de frequentie , hoe groter het aantal trillingen per seconde.
Hoe groter het aantal trillingen per seconde, hoe hoger het geluid.
Bij een hogere frequentie duurt elke trilling steeds minder lang. Het is logisch dat frequentie en trillingstijd zoveel met elkaar te maken hebben.
In de formuledriehoek hiernaast zie je het verband tussen de trillingstijd en de frequentie.
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
10 trillingen duren 4 seconden. Hoe lang duurt één trilling?
Slide 17 - Question ouverte
Slide 18 - Diapositive
Een geluidsbron maakt 300 trillingen per 4 seconde. Bereken de frequentie.