Vuilsoorten en kritische plaatsen

• Voeding
• MBO
• Studiejaar 1

Vuilsoorten en kritsche plaatsen

Planning

Di 7 sept '21  - Vuilsoorten en kritische plaatsen

Di 14 sept '21 - Reiniging

Di 21 sept '21 - Reinigingsfactoren

Di 28 sept '21 - Reinigingsmiddelen

Di 05 okt '21 -  Desinfectie

Di 12 okt '21 - Veiligheid bij reiniging

Di 19 okt '21 - Herfstvakantie

Di 26 okt '21 - Eindtoets

Leerdoelen

Jij:

• Kan loszittend grof vuil, vastzittend organisch vuil en vastzittend anorganisch vuil herkennen  en voorbeelden noemen;
• Weet welk reinigingsmiddel er toegepast moet worden op de drie verschillende vuilsoorten;
• Weet dat kritische plaatsen risico’s zijn voor vuilophoping en moeilijk te reinigen zijn;
• Weet dat reiniging bedoeld is voor het verwijderen van vuil en desinfecteren het afdoden van micro-organismen.

Relatie met de integrale opdracht

• Inspectie hygiëne en voedselveiligheid
• Welk soort vuil?
• Hoe MOET er schoon gemaakt worden?
• Hoe wordt er schoongemaakt?
• Welke adviezen kun je geven?
• Kortom: deze lessen heb je nodig voor een goede uitvoering van de integrale opdracht

Soorten vervuiling

Stel je verschillende voedingsmiddelenbedrijven voor

• Welke vuilsoorten komen hier voor?
• Waar bevindt het vuil zich?
• Beschrijf ze zo specifiek mogelijk
• Bedenk vijf voorbeelden

Bijv: "aangekoekt vet op een afzuigkap in de snackbar"

Loszittend grof vuil

Gemakkelijk te verwijderen (bijv. etensresten op een bord)

Voorbeelden voedingsindustrie:

• stukjes groenten na het snijden
• kleine stukjes vlees
• zand bij verwerking van aardappelen
• meelresten

Soorten vervuiling

De soorten vuil, die op een opper-

vlakte kunnen 

voorkomen na het 

produceren van 

een voedingsmiddel, 

zijn:

Vastzittend organisch vuil

Moeilijker te verwijderen

• Afkomstig uit het product of grondstof
• Niet altijd zichtbaar
• Hechten aan de oppervlakte
  
  Reinigen: meer energie en reinigingsmiddel is nodig. 
  Bijv. eiwitten of frituurvet

Vastzittend anorganisch vuil

Zeer moeilijk te verwijderen

Bijv. kalkaanslag

• Geen plantaardige- of dierlijke oorsprong

Micro-organismen

In alle drie bovengenoemde lagen komen micro-organismen voor. 

Na het reinigen blijven nog micro-organismen achter

Desinfectie is noodzakelijk! 

Jouw voorbeelden...

Tot welke soort vuil behoren jouw voorbeelden?

Wissel uit met een klasgenoot om te controleren of je antwoorden goed zijn.

Wat voor soort vervuiling?

• de bierbrouwerijen;
• de zuivelindustrie;
• de groente- en fruitverwerkende industrie;
• de brood- en banketbakkerijen; 
• de vleesverwerkende industrie; 
• de aardappelverwerkende industrie; 
• de cateringbedrijven; 
• de grootkeuken; 
• de fast-food-bedrijven.

Invloeden op vuil

• Verhitting
• Uitdroging
• Tijdsstip van reinigen

Wat is de invloed van verhitting op vuil?

Wat is de invloed van uitdroging op het vuil?

Wat is de invloed van het tijdstip van reinigen op het vuil?

Wat is een kritische plaats?

1. Plek die lastig is schoon te maken
2. Plek waar weinig mensen willen werken
3. Plek waar veel vuil zich ophoopt
4. Plek die onveilig is om te werken

Wat verstaan we onder kruisbesmetting?

1. De overdracht van mo's van "vies" naar "schoon"
2. Besmetting van product op verpakking
3. Besmetting van gaar naar rauw
4. Besmetting van levensmiddelen

Wat is het doel van een hygiënesluis?

1. Om mensen goed gedrag aan te leren
2. Om kruisbesmetting te voorkomen
3. Om het goede voorbeeld te geven
4. Om de werkplek schoon te houden

Wat is het nadeel van te veel ventilatie in een productieruimte?

1. Tocht op de afdeling
2. Verspreiding van mo's
3. Slecht voor de gezondheid
4. Slecht voor de machines

Waarom is het niet toegestaan om alleen in kunstlicht te werken?

1. Dan zie je het vuil niet goed genoeg
2. Dat is ongezond
3. Dan heb je te weinig zicht op de producten
4. Dat is niet toegestaan

Wat is het nadeel van scherpe hoeken in een productieruimte?

1. Lastig met plaatsen van apparatuur
2. Lastig met schoonmaken
3. Daar hoopt veel vuil in op
4. Gevaarlijk

Controleer voor jezelf of je de leerdoelen behaald hebt:

Jij:

• Kan loszittend grof vuil, vastzittend organisch vuil en vastzittend anorganisch vuil herkennen  en voorbeelden noemen;
• Weet welk reinigingsmiddel er toegepast moet worden op de drie verschillende vuilsoorten;
• Weet dat kritische plaatsen risico’s zijn voor vuilophoping en moeilijk te reinigen zijn;
• Weet dat reiniging bedoeld is voor het verwijderen van vuil en desinfecteren het afdoden van micro-organismen.