Thema 1, week 1 Les 4 de tsam van een werkwoord

• Taal
• Basisschool
• Groep 6

Werkwoord

Wat is het onderstreepte woord?

Wij lopen naar school.

1. Wij
2. lopen
3. naar
4. school

Wat is jet onderstreepte woord?

Wij fietsen naar huis.

1. Wij
2. fietsen
3. naar
4. huis

bezorgen

Schrijf de ik-vorm op je wisbord.

Ik .............

lopen

Schrijf de ik-vorm op je wisbord.

Ik .............

fietsen

Schrijf de ik-vorm op je wisbord.

Ik .............

Wat ga jij vandaag leren?

Werkwoorden in de tegenwoordige tijd

werkwoord: roepen

ik-vorm -    ik roep               dit is de stam

de ander - hij roept           dit is de stam + t

meer -        wij roepen        dit is het hele werkwoord

Wat is de stam (ik-vorm) van het werkwoord

Ik gooi met de bal.

Wat is de stam (ik-vorm) van het werkwoord

Ik spring van de kruk.

Wat is de stam (ik-vorm) van het werkwoord

Zwem ik in het water?

Wat is de stam (ik-vorm) van het werkwoord

Loop ik in het school?

Werkwoorden in de tegenwoordige tijd

werkwoord: logeren

ik-vorm - ik logeer            dit is de stam

hij-vorm - hij logeert       dit is de stam + t

wij-vorm - wij logeren     dit is het hele werkwoord

Wat is de stam (de ik-vorm) ?

Saskia logeert bij haar opa en oma.

1. logeer
2. logeert
3. logeren

Wat is de stam (de ik-vorm) ?

Zij lopen op straat.

1. loop
2. loopt
3. lopen

Wat is de stam (ik-vorm) van het werkwoord?

rijgen

Wat is de stam (ik-vorm) van het werkwoord?

roepen

Werkwoorden in de tegenwoordige tijd

werkwoord: graven

ik-vorm - ik graaf              dit is de stam

hij-vorm - hij graaft         dit is de stam + t

wij-vorm - wij lgraven     dit is het hele werkwoord

Wat is de stam (ik-vorm) van het werkwoord?

graven

aan het werk

 Thema 1, week 1

Les 4

Opgave 3

Opgave 2

Klaar = plussen