Gezond bewegen

• Gezondheidskunde
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1

Gezond bewegen

Bewegen

Bewegen is belangrijk voor je lichaam:

1. LONGEN -> Dieper ademhalen

2. BLOEDVATEN -> Bloed pompt goed door lichaam

3. CONDITIE  -> minder snel moe

4. SPIEREN -> worden sterken

5. GEWRICHTEN -> blijven soepel. 

6. SLANK BLIJVEN -> je verbruikt energie. Minder snel dik

7. ONTSPANNEN -> goed tegen stress

8. BETERE WEERSTAND -> minder snel ziek 

Hoeveel dagen in de week moet je bewegen?

1. 1 dag
2. 2 dagen
3. 4 dagen
4. 7 dagen - elke dag

Hoelang moet je per dag bewegen

1. minimaal 15 minuten
2. Minimaal 30 minuten
3. minimaal 1 uur
4. minimaal 2 uur

Welke beweging moet je elke dag 30 minuten doen?

1. Wandelen
2. intensief sporten

Noem een voorbeeld van hoe je heel snel meer kunt bewegen

Waarom is bewegen goed voor je LONGEN

Waarom is bewegen goed voor je HART EN BLOEDVATEN

Waarom is bewegen goed voor je SPIEREN

Waarom is bewegen goed voor je GEWRICHTEN

https://schooltv.nl/video-item/katjas-bodyscan-in-de-klas-wat-doet-beweging-met-je

Wat doe jij aan bewegen?

ik ga iedere dag een stukje wandelen (hond uitlaten)

ik ga met de fiets naar school

ik zit op een sport

ik beweeg 5 tot 7 dagen per week 30 minuten per dag

Wat kun jij doen om meer te bewegen?

conditie 

Heb jij een goede conditie?

dan kun je beweging lang volhouden.

Je bent niet snel moe en je raakt niet snel buiten adem. 

mijn conditie is

1. goed
2. voldoende
3. slecht

Mijn conditie kan ik verbeteren

1. ja
2. nee

conditietest 

Wat: we gaan onze conditie testen

Hoe: Hartslag  testen bij stil zitten, rennen, hartslag testen na rennen 

Hartslag testen stil zitten

1. Leg 2 vingers op je pols 

2. tel 60 seconden je hartslag 

3. Schrijf op wat je hartslag per
minuut is. 

Rennen

1. Rustig naar beneden lopen

2. Ren een rondje om de school

3. Loop rustig de trap weer op en ga direct naar het lokaal terug 

4. Meet je hartslag nu nog een keer. Schrijf dit op. 

Hartslag testen na rennen

1. Leg 2 vingers op je pols 

2. tel 60 seconden je hartslag

3. Schrijf op wat je hartslag per
minuut is.