Woordenschat hfd 2 - stijlfiguren VH3

Nederlands - woordenschat hfd 2 - VH3
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Nederlands - woordenschat hfd 2 - VH3

Slide 1 - Diapositive

De vorige les
Inmiddels ken je de volgende stijlfiguren:

-Repetitio (herhaling)
-Enumeratie (opsomming)
   *drieslag, climax en omgekeerde climax
-Pleonasme
-Tautologie

Slide 2 - Diapositive

Deze les
-We gaan het eerst hebben over de theorie van vorig jaar. 

-We gaan de opdrachten van woordenschat hoofdstuk 1 bespreken.


Slide 3 - Diapositive

Lesdoelen
-Je weet wat 'personificatie' is (herhaling);
-Je kan een personificatie herkennen in een zin;
-Je weet wat een 'vergelijking' is;
-Je kan een vergelijking in de zin herkennen;

-Je controleert of je de geleerde theorie goed hebt toegepast tijdens het maken van je opdrachten.

Slide 4 - Diapositive

Personificatie I
Welk woord (her)ken je in 'personificatie'?

Deze stijlfiguur ken je waarschijnlijk erg goed. Als kind kwam je deze vorm namelijk vaak tegen.

Kijk maar eens naar het volgende filmpje.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Personificatie II
Bij personificatie geef je iets wat géén mens is wél menselijke eigenschappen.

-De donkere wolken kwamen dreigend onze kant op.
-De zon kwam vanochtend lachend op.
-De houten stoel kreunde toen de zware man op hem kwam zitten.

Slide 7 - Diapositive

Vergelijking
Bij een vergelijking worden er twee zaken met elkaar vergeleken. Je ziet vaak het woordje 'als' staan. De twee zaken die worden vergeleken worden expliciet benoemd. Kijk maar eens:
-Ik heb honger als een paard.
-Dat vlees is zo zacht als boter.
-Zij is zo slank als een den.

Slide 8 - Diapositive

Ben je klaar om te oefenen?
Lees eerst rustig de zin en geef daarna antwoord

Het gaat er om dat je het goede antwoord geeft, niet hoe snel je antwoord geeft.

Slide 9 - Diapositive

Ik heb gisteren de muur geverfd. Die is nu zo groen als gras
A
Personificatie
B
Herhaling
C
Vergelijking
D
Tautologie

Slide 10 - Quiz

Mijn nichtje heeft haar zwemdiploma gehaald. Ze is zo trots als een pauw!
A
Personificatie
B
Herhaling
C
Vergelijking
D
Tautologie

Slide 11 - Quiz

Vorige week kreeg ik een gratis geschenk bij de supermarkt.
A
Personificatie
B
Pleonasme
C
Vergelijking
D
Tautologie

Slide 12 - Quiz

Ik kreeg hoofdpijn van die felle en schreeuwende kleuren in dat huis.
A
Personificatie
B
Pleonasme
C
Vergelijking
D
Tautologie

Slide 13 - Quiz

Thomas ging er als een haas vandoor, toen hij hoorde dat hij te laat was.
A
Personificatie
B
Herhaling
C
Vergelijking
D
Tautologie

Slide 14 - Quiz

In het weekend koopt Kelly altijd de grote boodschappen en op woensdag haalt ze de kleine dingen.
A
Personificatie
B
Tegenstelling
C
Tautologie
D
Vergelijking

Slide 15 - Quiz

Justin heeft toestemming om naar de wc te mogen.
A
Personificatie
B
Tegenstelling
C
Tautologie
D
Vergelijking

Slide 16 - Quiz

De hevige regen kwam steeds bozer naar beneden vallen.
A
Personificatie
B
Tegenstelling
C
Tautologie
D
Vergelijking

Slide 17 - Quiz

Ben je tevreden over het aantal vragen dat je goed hebt beantwoord?
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Sondage

Aan de slag
Laten we samen naar de opdrachten kijken die je gemaakt hebt.

-Wat is goed gegaan?
-Wat vind je lastig?
-Verbeter niet alleen je antwoord, maar begrijp ook waarom je het moet verbeteren. 
-Zet een sterretje bij de zinnen die je lastig vindt.

Slide 19 - Diapositive

De volgende les
-Je leert wat een hyperbool is;
-Je leert wat een eufemisme is;
-Je leert wat een understatement is;
-Je leert wat een litotes is

Slide 20 - Diapositive