Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 80 min
Éléments de cette leçon
H8 Ecosystemen en evenwicht
Deze les
- Herhaling §8.3 Stikstofkringloop
- §8.4 Veranderingen in ecosystemen
Huiswerk
- Opdracht 43, 45, 46, 47, 51, 52 en 53 van §8.4
Slide 1 - Diapositive
Bespreking huiswerk §8.3
Slide 2 - Diapositive
Stikstofkringloop
Slide 3 - Diapositive
Aan de slag!
Maak de oude examenopgave 'Laatste stap wortelknolvorming is opgehelderd' via Classroom
Slide 4 - Diapositive
Leerdoelen §8.4
Je kan uitleggen waardoor populatieschommelingen kunnen optreden
Je weet hoe je populatiegroottes kan bepalen
Je kan uitleggen hoe (a)biotische factoren veranderen met tijd
Je kan uitleggen hoe samenstellingen van populaties en de gebieden veranderen
Slide 5 - Diapositive
Populatiegroottes
Geboorte/sterfte/migratie
Intraspecifieke competitie - binnen één soort
Neemt hoeveelheid voedsel onderaan de voedselpiramide toe, dan de hoeveelheid organismen hoger in de piramide ook
Slide 6 - Diapositive
Bepalen populatiegrootte
De grootte van een populatie wordt weergegeven als populatiedichtheid (= het gemiddelde aantal individuen per oppervlakte-eenheid of volume-eenheid)
Manieren om de populatiegrootte te bepalen:
Steekproef: tellen van aantallen in een 1m2 en dan omrekenen voor het gehele gebied
Vangen, merken en terugzetten
Slide 7 - Diapositive
Vangen, merken en terugzetten
N = populatiegrootte
M = aantal 1ste vangst
Nv = aantal 2de vangst
Mv = aantal gemerkte bij 2de vangst
N = (Nv / Mv) * M
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Question ouverte
William wil het aantal egels in een groot stadspark gaan bepalen. Hij gebruikt daarvoor de methode van merken, vangen en weer terugvangen. Met zijn 5 egelvallen vangt hij de eerste keer in totaal 4 egels, die hij markeert met een rode stip. De egels worden weer losgelaten en drie dagen later vangt William weer egels. Hij vangt er nu 6 waarvan 2 egels een stip hebben.
Hoe groot is de populatie egels in het park?
Slide 10 - Question ouverte
Mario vangt in de visvijver de eerste keer 37 stekelbaarsjes, die hij allemaal markeert met een groene stip. Vervolgens laat hij de dieren vrij. Een week later vangt hij 44 vissen, waarvan er 2 een stip hebben.
Hoe groot is de populatie stekelbaarsjes in de vijver?
Slide 11 - Question ouverte
Stekelbaarsjes met een groene stip vallen echter eerder op voor hun roofdier (de snoek), waardoor ze sneller opgegeten worden.
In de vorige vraag was een populatie berekend van 814 stekelbaarsjes. (37 eerste keer met stip, tweede vangst 2 van de 44 een stip).
Zal de werkelijke populatie stekelbaarsjes groter, gelijk aan of kleiner zijn dan 814 stekelbaarsjes?
Slide 12 - Question ouverte
Leerdoelen §8.4
Je kan uitleggen waardoor populatieschommelingen kunnen optreden
Je weet hoe je populatiegroottes kan bepalen
Je kan uitleggen hoe (a)biotische factoren veranderen met tijd
Je kan uitleggen hoe samenstellingen van populaties en de gebieden veranderen
Slide 13 - Diapositive
Successie
Successie is het opeenvolgen van de soortensamenstelling van planten en dieren
Bij successie veranderen de omstandigheden hier door kunnen er nieuwe planten en dieren in het systeem komen
Zo kan in de loop van de tijd een kale duin veranderen in een bos
Slide 14 - Diapositive
Successie
Levensgemeenschappen volgen elkaar op. Tot een stabiel ecosysteem ontstaat: climaxecosysteem.
Pioniersecosysteem: eerste organismen die zich vestigen.
Subclimax: ecosysteem in een successiereeks instantgehouden door mensen.
Bij successie begint een nieuwe soort, groeit en vermenigvuldigt en neemt dan weer af.
Daarna begint een nieuwe soort.
Slide 15 - Diapositive
Waar zijn er meer wisselingen in abiotische factoren?
A
Pioniersecosysteem
B
Climaxecosysteem
Slide 16 - Quiz
Waar verwacht je meer biodiversiteit?
A
Pioniersecosysteem
B
Climaxecosysteem
Slide 17 - Quiz
PIONIER ecosysteem
CLIMAX ecosysteem
Slide 18 - Question de remorquage
Secundaire successie
Slide 19 - Diapositive
Wat is het verschil tussen primaire en secundaire successie?
A
Bij primaire successie zijn alleen producenten betrokken,
B
Primaire successie start op kale rots, secundaire successie start met vruchtbare grond
C
Primaire successie gaat veel sneller door gebrek aan concurrenten
D
Primaire successie verloopt ongestoord, secundaire successie niet
Slide 20 - Quiz
Er barst een ondergrondse vulkaan uit en er ontstaat een nieuw eiland. Welke successie gaat waarschijnlijk plaatsvinden?
A
Primaire successie
B
secundaire successie
Slide 21 - Quiz
Het herstel van de vegetatie na een natuurramp noemen we ...
A
primaire successie
B
secundaire successie
C
climax ecosysteem
D
pionier ecosysteem
Slide 22 - Quiz
Slide 23 - Diapositive
Leg uit hoe het inzetten van grote grazers de successie in duinvalleien kan beperken.
A
grazers houden de begroeiing kort, waardoor successie verhinderd
wordt
B
grazers stimuleren de begroeiing, waardoor successie verhinderd
wordt
C
grazers houden de begroeiing kort, waardoor successie bevorderd
wordt
D
grazers stimuleren de begroeiing, waardoor successie bevorderd
wordt
Slide 24 - Quiz
Leerdoelen §8.4
Je kan uitleggen waardoor populatieschommelingen kunnen optreden
Je weet hoe je populatiegroottes kan bepalen
Je kan uitleggen hoe (a)biotische factoren veranderen met tijd
Je kan uitleggen hoe samenstellingen van populaties en de gebieden veranderen