les 34 foutief begrensde zinnen

Welkom 4H

Pak alvast je reader formuleren voor je.
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Welkom 4H

Pak alvast je reader formuleren voor je.

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
  • Huiswerk nakijken (foutieve beknopte bijzin)
  • Uitleg foutief begrenzen
  • Oefenen met mixopdrachten

Slide 2 - Tekstslide

Hoe verbeter je ook alweer een foutieve beknopte bijzin?

Zin 1:
Lallend en zwalkend begeleidden de agenten de dronkaard naar zijn cel.

Slide 3 - Tekstslide

De beknopte bijzin
Wat is eigenlijk een beknopte bijzin?
  • Een zin zonder onderwerp en persoonsvorm.

  • We aten een ijsje. + We reden naar Utrecht.

    Na een ijsje te eten, reden we naar Utrecht. Of
    Een ijsje etend, reden we naar Utrecht.  
    Helemaal volgegeten, reden we naar Utrecht.



  1. te + hele ww
  2. onv. dw.
  3. volt. dw.

Slide 4 - Tekstslide

Het huiswerk was
1. Maak opdracht A en B uit het boekje
 formuleren (blz. 19 en 20)

               

Het denkbeeldige onderwerp uit deel 1 moet hetzelfde zijn als het onderwerp in deel 2. Is dit niet zo? Dan foutief.
Verbeteren: voeg het onderwerp in deel 1 toe.

Slide 5 - Tekstslide

Nakijken Opdracht A
1. Als je hard traint en goed eet, moet de marathon voor jou te doen zijn.
2. Terwijl we nog slaperig waren na een korte nacht, maakte de koffie ons weer een beetje wakker.
3. Nadat we drie uur overlegd hadden, ging de staking niet door.
4. Toen we bij de bioscoop aankwamen, was de film al begonnen.
5. Als je wacht voor de kassa, duurt de tijd altijd langer dan normaal.


Slide 6 - Tekstslide

Nakijken Opdracht B
  1. onjuist (Jasper is het onderwerp in deel 1)
  2. juist
  3. onjuist (de spelers zijn het onderwerp in deel 1)
  4. juist
  5. onjuist (een persoon is het onderwerp van deel 1, niet de slang)
  6. juist 
  7. onjuist (de appeltaart is het onderwerp van deel 1)
  8. juist
  9. juist

Slide 7 - Tekstslide

Hoe begrens je een zin?
- Hoofdzinnen: verbinden ( met dus, en, of, want, maar) of van elkaar scheiden (punt).

Bijzinnen: verbinden met de hoofdzin (plaats een komma voor het voegwoord en tussen twee persoonsvormen)

UITLEGFILMPJE KIJKEN





Slide 8 - Tekstslide

Welke zin is juist begrensd?
A  1. Floris is heel vrolijk, omdat hij vanavond pannenkoeken eet.
     2. Floris is heel vrolijk. Omdat hij vanavond pannenkoeken eet.
B. 1. Ik pak mijn tas in. Ik ga drie weken naar Spanje.
     2. Ik pak mijn tas in, ik ga drie weken naar Spanje.
C. 1. Veel leerlingen hebben hun telefoon bij zich in de les, ze zijn hierdoor snel afgeleid.
    2. Veel leerlingen hebben hun telefoon bij zich in de les, waardoor ze snel zijn afgeleid.





Slide 9 - Tekstslide

Hoe begrens je een zin?
Hoofdzinnen: verbinden (dus, en, of, want, maar) of van elkaar scheiden (punt).

Bijzinnen: verbinden met de hoofdzin (plaats een komma voor het voegwoord)

UITLEGFILMPJE KIJKEN





1. Maak uit het lesboek opdracht 1 blz. 247 (online: Hoofdstuk 7 formuleren, paragraaf 'zinnen onjuist begrenzen')  
2. Kies voor eind volgende week een nieuw leesboek. De opdracht hierbij wordt het schrijven van een recensie.  

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Oefenen
  • Maak opdracht C blz. 20, 21
  • En opdracht A blz. 22 (let op: schrijf op hoe de fout heet en verbeter de zin)
  • Klaar? Kijk na met het nakijkblad.

Slide 12 - Tekstslide