LessonUp Les 63
1 / 50
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
1. Als het warm is, draag ik meestal een ... T-shirt.
A
katoene
B
katoenen
Slide 4 - Quizvraag
2. Dat ... armbandje staat jou goed.
A
zilvere
B
zilveren
Slide 5 - Quizvraag
3. Mijn oma heeft nog een grote ... vaas staan.
A
antieke
B
antieken
Slide 6 - Quizvraag
4. Wij kiezen dit jaar voor een ... vakantie.
A
goedkope
B
goedkopen
Slide 7 - Quizvraag
5. Je kunt niet altijd voor de ... oplossing kiezen
A
beste
B
besten
Slide 8 - Quizvraag
6. Wij hebben onze ... buren uitgenodigd voor dat feest.
A
aardige
B
aardigen
Slide 9 - Quizvraag
7. In de winter draag ik meestal een ... sjaal.
A
wolle
B
wollen
Slide 10 - Quizvraag
8. Die ... stropdas staat je goed.
A
zijde
B
zijden
Slide 11 - Quizvraag
9. Zo'n ... deur is best gevaarlijk.
A
glaze
B
glazen
Slide 12 - Quizvraag
10. Een grote ... doos kan ik daarvoor goed gebruiken.
A
kartonne
B
kartonnen
Slide 13 - Quizvraag
11. Dat oude ... kastje is volgens mij veel geld waard.
A
houte
B
houten
Slide 14 - Quizvraag
12. Wij hebben ook nog een paar ... schilderijen.
A
oude
B
ouden
Slide 15 - Quizvraag
13. Dat ... hek roest niet.
A
stale
B
stalen
Slide 16 - Quizvraag
14. Het ... hek past goed bij de kleuren van de tuin.
A
groene
B
groenen
Slide 17 - Quizvraag
15. Wil je het ... buisje vervangen?
A
aluminiume
B
aluminiummen
C
aluminium
Slide 18 - Quizvraag
16. Ik heb een paar ... collega's.
A
leuke
B
leuken
Slide 19 - Quizvraag
17. Je moet dat ... beeld een keer poetsen.
A
bronze
B
bronzen
Slide 20 - Quizvraag
18. Ik draag niet graag een ... T-shirt.
A
nylonne
B
nylonnen
C
nylon
Slide 21 - Quizvraag
19. Die ... ramen zien er zo verwaarloosd uit.
A
vuile
B
vuilen
Slide 22 - Quizvraag
20. Dat ... tafeltje past daar precies.
A
vierkante
B
vierkanten
Slide 23 - Quizvraag
Wanneer gebruik je -en bij het bijvoeglijk naamwoord?
Slide 24 - Open vraag
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
1. Die ... spaken moesten toch worden vervangen.
A
verroeste
B
verroestte
Slide 27 - Quizvraag
2. Waarmee ... hij zijn fiets vroeger?
A
verlichte
B
verlichtte
Slide 28 - Quizvraag
3. De ... winkeldief werd toch nog gepakt.
A
gevluchte
B
gevluchtte
Slide 29 - Quizvraag
4. De ... muur ziet er veel beter uit.
A
gewitte
B
gewitten
Slide 30 - Quizvraag
5. De meubelmaker ... de bank opnieuw.
A
beklede
B
bekleedde
Slide 31 - Quizvraag
6. De ... bank zag er als nieuw uit.
A
beklede
B
bekleedde
Slide 32 - Quizvraag
7. Waarom ... hij die bomen naar een andere hoek van zijn tuin?
A
verplante
B
verplantte
Slide 33 - Quizvraag
8. De ... bomen hielden daar te veel zon tegen.
A
verplante
B
verplantte
Slide 34 - Quizvraag
9. De sollicitant ... die nieuwe baan.
A
aanvaarde
B
aanvaardde
Slide 35 - Quizvraag
10. De ... baan bleek hem later heel goed te bevallen.
A
aanvaarde
B
aanvaardde
Slide 36 - Quizvraag
11. De manager ... zich op de ontstane situatie.
A
berade
B
beraadde
Slide 37 - Quizvraag
12. De te zwaar ... auto werd aangehouden.
A
belaste
B
belastte
Slide 38 - Quizvraag
13. De aannemer ... het bospad opnieuw.
A
verharde
B
verhardde
Slide 39 - Quizvraag
14. Het ... bospad was goed begaanbaar.
A
verharde
B
verhardde
Slide 40 - Quizvraag
15. Mijn baas ... alle door mij gemaakte onkosten.
A
vergoede
B
vergoedde
Slide 41 - Quizvraag
Als je een voltooid deelwoord gebruikt als bijvoeglijk naamwoord, dan schrijf je hem ... (vul aan)
Slide 42 - Open vraag
Slide 43 - Tekstslide
Slide 44 - Tekstslide
1. Dit is een ... plaatje.
A
mooi
B
mooie
Slide 45 - Quizvraag
2. Dit is een ... foto.
A
mooi
B
mooie
Slide 46 - Quizvraag
3. foto heeft als lidwoord ...
A
de
B
het
Slide 47 - Quizvraag
4. Ik kies dit keer voor een ... boek
A
dik
B
dikke
Slide 48 - Quizvraag
Wij hebben een ... schoorsteen.
A
verstopt
B
verstopte
