BSR 11/06 2ha Lezen §5 Hoofd- en bijzaken

Open alvast je boek op blz. 28-29.
Log alvast in op LessonUp
 (de code staat linksonder in beeld).

§4 Feit, mening,  standpunt en argument
§5 Hoofd- en bijzaken

Voordat we beginnen:
timer
2:00
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Open alvast je boek op blz. 28-29.
Log alvast in op LessonUp
 (de code staat linksonder in beeld).

§4 Feit, mening,  standpunt en argument
§5 Hoofd- en bijzaken

Voordat we beginnen:
timer
2:00

Slide 1 - Tekstslide

  • Je kunt onderscheid maken tussen feiten, meningen en argumenten in een tekst.
  • Je kunt meningen, argumenten in een tekst herkennen aan de hand van signaalwoorden.
Lesdoelen

Slide 2 - Tekstslide

In deze les:
  • Verder werken aan 
    Cursus 1: Meer dan lezen.
  • Opdracht 5 t/m 8 (huiswerk) bespreken.
  • Uitleg paragraaf 5: hoofd- en bijzaken.
  • Opdracht 1 en 2 maken.

Slide 3 - Tekstslide


Feit, mening
en argument




Een feit is iets waarvan je kunt controleren of het waar of onwaar is:
  • Het Nederlands Openluchtmuseum is een museum in Arnhem.
  • In Amsterdam wonen 110 verschillende nationaliteiten.

Slide 4 - Tekstslide


Feit, mening
en argument




Een mening of standpunt is wat iemand van iets vindt. Met een mening kun je het eens of oneens zijn. Een mening herken je vaak (maar niet altijd) aan signaalwoorden als ik vind, volgens mij, lijkt mij, daarom, dan ook en dus en aan formuleringen als er moet, er zou moeten en we zouden moeten.

Slide 5 - Tekstslide

Feit, mening
en argument


Als iemand zegt waaróm hij een bepaalde mening heeft, gebruikt hij een of meer argumenten. Een argument herken je vaak (maar ook niet altijd) aan signaalwoorden als want, omdat, immers en namelijk:

- Er moeten verkeersdrempels in deze straat komen (mening), want er wordt hier veel te snel gereden (argument).
Mick zou op basketbal moeten gaan (mening); daar is hij met zijn lengte van ruim twee meter namelijk erg geschikt voor (argument 1). Bovendien is hij erg handig met een bal (argument 2).

Slide 6 - Tekstslide

In de tekst staat een aantal lastige woorden. 
Maak de juiste combinaties.
trouw zijn aan, steunen
het recht op iets bijzonders dat je mag of krijgt
droevig, zwaarmoedig, neigend naar depressie
het groter worden van verschillen tussen (groepen) mensen
melancholische (al. 1)
polarisatie (al. 2)
loyaliteit (al. 4)
privilege (al. 5)

Slide 7 - Sleepvraag

Tekst lezen (uitgedeeld).

Slide 8 - Tekstslide

Wat is de tekstsoort van de tekst?
A
nieuwsbericht
B
recensie
C
column
D
anders

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het tekstdoel van de tekst?
A
informeren
B
activeren
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 10 - Quizvraag

Welke zin uit de tekst is een feit?
A
Hij steekt zijn angsten, twijfels en te geven liefde niet onder stoelen of banken.
B
Het is een privilége dat Fresku nog altijd muziek maakt.
C
Het is een privilége dat Fresku nog altijd muziek maakt.

Slide 11 - Quizvraag

Markeer in de tekst:

- drie meningen
- de argumenten die bij deze mening horen.
timer
3:00

Slide 12 - Tekstslide

§5 Hoofd- en bijzaken
blz. 33

Slide 13 - Tekstslide

De belangrijkste informatie in een tekst noemen we de hoofdzaken. Wat minder belangrijk is, zoals een anekdote, een toelichting (voorbeeld) of een vergelijking, zijn de bijzaken. De hoofdzaken van een tekst vind je vaak op voorkeursplaatsen, zoals de inleiding en het slot van een tekst en het begin of het einde van een alinea.
Hoofd- en bijzaken

Slide 14 - Tekstslide


Zo vind je hoofdzaken: 

  • De zin die de hoofdzaak van een alinea bevat, is de kernzin. Dat is meestal de eerste zin en soms de laatste. Ook de tweede zin is weleens de kernzin. In dat geval is de eerste zin een inleidende zin en/of geeft hij het verband met de vorige alinea(’s) aan. Soms heeft een alinea geen kernzin. Je moet de hoofdzaak dan zelf bepalen.

Slide 15 - Tekstslide

Hoofdzaken
Bijzaken
de eerste alinea
toelichting
de kernzinnen van alle alinea's
uitleg
de laatste alinea
voorbeelden

Slide 16 - Tekstslide

Hoofdzaken
Hoe en waar vind je de hoofdzaken?

  • Vaak in de eerste, de tweede en/of de laatste zin van een alinea.
  • Daartussen staan vaak voorbeelden, toelichtingen of een verdere uitleg, dat zijn bijzaken.
    Denk aan de hamburger... 

Stel jezelf de volgende vragen:
  1. Heb ik deze zin nodig om de tekst/de alinea goed te begrijpen?
  2. Wat zegt deze zin over het (deel)onderwerp?

Let op: sommige alinea's bevatten geen hoofdzaken.
Hoofdzaken (structuur)
Hoofdzaken (structuur)
Bijzaken (vulling)

Slide 17 - Tekstslide

Nakijken: 
Opdracht 1 en
op blz. 33-35. 

Slide 18 - Tekstslide

Een schema van
een tekst maken
  • Lees de tekst goed door.
    1. Onderstreep de hoofdzaken. Let op de voorkeursplaatsen (inleiding en slot) en kijk naar opvallend gedrukte woorden.
    2. Noteer de belangrijkste informatie uit de tekst. Gebruik nummers (1, 2, 3), dots of streepjes. 

Slide 19 - Tekstslide

Een samenvatting van
een tekst maken
  • Lees de tekst goed door.
    1. Onderstreep de hoofdzaken. Let op de voorkeursplaatsen (inleiding en slot) en kijk naar opvallend gedrukte woorden.
    2. Neem de kernzinnen en andere hoofdzaken over. Maak er een samenhangende tekst van en gebruik signaalwoorden. 

Slide 20 - Tekstslide

Uitlegfilmpje!

Slide 21 - Tekstslide

Wat?
Cursus 1 Meer dan Lezen: §5 Hoofd- en bijzaken. Opdracht 3, 4 en 5 (blz. 36-37).
Hoe?
Klassikaal. Werk de antwoorden uit in je schrift.
Hulp
De theorie in deze LessonUp en in je boek.
Tijd
20 minuten.
Waarom?
Om te oefenen met het herkennen en gebruiken van feiten, meningen en argumenten in een tekst.
Klaar?
Maak alvast een begin aan opdracht 6 en 7
(blz. 37-38).
Oefenen (huiswerk)
timer
13:00

Slide 22 - Tekstslide

  • Je kunt onderscheid maken tussen feiten, meningen en argumenten in een tekst.
  • Je weet hoe je hoofd- en bijzaken kunt herkennen in een tekst.
  • Je kunt een samenvatting of schema maken van een tekst.
Lesdoelen

Slide 23 - Tekstslide

Aan welke signaalwoorden kun je een mening herkennen?

Slide 24 - Open vraag

Welke signaalwoorden kun je gebruiken om een argument bij je mening te geven?

Slide 25 - Open vraag

Hoe kun je de hoofdzaken in een tekst vinden?

Slide 26 - Open vraag

Neem deel onze LessonUp klas
Wat kun je hier vinden?
  • LessonUps
  • Video's
  • Handige websites 

Klassencode
u2ha: ihcqy

Slide 27 - Tekstslide