5.6: De machtsstrijd tussen fabrikanten en arbeiders DEEL 1

Hoofdstuk 5: Fabrikanten en arbeiders

5.6: De machtsstrijd tussen fabrikanten en arbeiders 

Leerboek open op blz. 126/127 & aantekeningenschrift.
5 min --> Stil lezen: blz. 126/127

nog geen laptop pakken 
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 5: Fabrikanten en arbeiders

5.6: De machtsstrijd tussen fabrikanten en arbeiders 

Leerboek open op blz. 126/127 & aantekeningenschrift.
5 min --> Stil lezen: blz. 126/127

nog geen laptop pakken 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Waarom blijven mensen in de fabrieken werken ondanks de slechte omstandigheden?
A
Ze worden vanuit het geloof gedwongen
B
Ze hebben het inkomen nodig om te leven
C
Ze gaan zich anders vervelen
D
Ze kunnen niet meer op het platteland werken

Slide 3 - Quizvraag

Geef 3 voorbeelden van de slechte werkomstandigheden van fabrieksarbeiders.

Slide 4 - Open vraag

Geef 3 voorbeelden van de slechte leefomstandigheden van fabrieksarbeiders.

Slide 5 - Open vraag

Denk even terug aan vorig hoofdstuk: Wat waren de belangrijkste doelen van de Verlichting?

Slide 6 - Open vraag

Wat zijn de drie kenmerkende woorden van de Franse Revolutie?
A
Vrijheid, gelijkheid, geloof
B
Vrijheid, gelijkheid, broederschap
C
Broederschap, gelijkheid, rijkheid
D
Gelijkheid, broederschap, geloof

Slide 7 - Quizvraag

5.6: De machtsstrijd tussen fabrikanten en arbeiders
In de loop van de 19e eeuw maken steeds meer burgers zich druk om de ellende van de arbeiders. Dit wordt de sociale kwestie genoemd. De liberalen zijn van mening dat er niet moet worden ingegrepen en dat er zoveel mogelijk ‘vrijheid’ moet zijn. Karl Marx ontwikkelt de theorie van het communisme, waarbij een klassenstrijd ervoor zou moeten zorgen dat de arbeiders aan de macht komen in een klasseloze samenleving. 

Slide 8 - Tekstslide

Sociale kwestie
  • Burgers maken zich zorgen over arbeiders

  • Artsen, geestelijken, schrijvers, journalisten zagen ellende in steden en fabrieken

  • Zochten publiciteit -> maatschappelijke discussie verschil arm en rijk (sociale kwestie)

  • Belangrijkste politieke thema 2e helft 19e eeuw

Slide 9 - Tekstslide

Ieder voor zich en God voor ons allen
  • Verlichting -> verstand gebruiken, vrijheid en gelijkheid
  • Franse Revolutie -> broederschap (solidariteit), afschaf standenmaatschappij
  • In industriesteden weinig te merken -> overleven!
  •  Overschot arbeidskrachten -> het werk accepteren óf geen werk

Slide 10 - Tekstslide

Het liberalisme
  • Adam Smith -> mens overleeft door op eigen belangen te letten
  • Schrijft over kapitalisme -> hoofddoel zoveel mogelijk winst maken, werking vraag & aanbod
  • Zoveel mogelijk vrijheid van de overheid het best
  • Staat moet burger zijn gang laten gaan
  • Weinig input in Sociale kwestie...
  • trekt vooral rijke burgers aan


Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Hoezo was er in de industriesteden weinig te merken van de idealen 'vrijheid, gelijkheid en broederschap'?

Slide 13 - Open vraag

Waar gaat de maatschappelijke discussie 'de Sociale kwestie' over?

Slide 14 - Open vraag

Wat is het belangrijkste uitgangspunt van het liberalisme?
A
Gelijkheid
B
Solidariteit
C
Vrijheid
D
Religie

Slide 15 - Quizvraag

Wat is nog meer belangrijk voor liberalen?
A
De staat moet mensen zoveel mogelijk hun gang laten gaan
B
Het geloof is het belangrijkste uitgangspunt
C
Rekening houden met het milieu
D
Opkomen voor de arbeiders

Slide 16 - Quizvraag

Wat is Communisme?
A
Iedereen voor zich, degene met het meeste geld is de baas
B
Iedereen is gelijk, fabrieken en bedrijven zijn in handen van de staat
C
Iedereen kiest wie er de baas is
D
Niemand is de baas

Slide 17 - Quizvraag

Karl Marx was voorstander van een revolutie.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Wat heb je geleerd over het communisme?

Slide 19 - Open vraag

Aan de slag!
  • Werkboek blz. 191
vraag 106 t/m 112

Slide 20 - Tekstslide