In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Spelling en grammatica
Slide 1 - Tekstslide
Terugblik
Wat weten we nog?
- Onderwerp
- Persoonsvorm
- voltooid deelwoord
Slide 2 - Tekstslide
Als je een vraagzin maakt, dan komt de persoonsvorm vooraan.
A
Waar
B
Niet waar
C
Weet ik niet
D
Wat is een vraagzin?
Slide 3 - Quizvraag
De persoonsvorm is een werkwoord
A
klopt
B
klopt niet
Slide 4 - Quizvraag
De persoonsvorm is het belangrijkste .... in de zin
A
werkwoord
B
onderwerp
C
bijwoord
D
voltooide tijd
Slide 5 - Quizvraag
De ijsbeer heeft in de sneeuw gerold.
Wat is de persoonsvorm?
A
De ijsbeer
B
heeft
C
in de sneeuw
D
gerold
Slide 6 - Quizvraag
Verwaarloosde de man zijn hond expres?
Wat is de persoonsvorm?
A
Verwaarloosde
B
de man
C
zijn hond
D
expres
Slide 7 - Quizvraag
Het onderwerp kan je vinden door:
wie of wat doet iets in de zin?
A
Waar
B
Niet waar
C
Huh?
D
Wat?
Slide 8 - Quizvraag
Het meisje geeft haar hond een koekje.
Wat is het onderwerp?
A
Het meisje
B
geeft
C
haar hond
D
een koekje
Slide 9 - Quizvraag
Op de markt in het dorp verkopen de boeren hun zelfgemaakte kaas.
Wat is het onderwerp?
A
Op de markt in het dorp
B
verkopen
C
de boeren
D
hun zelfgemaakte kaas
Slide 10 - Quizvraag
Voltooid deelwoord:
Ik bengeweest.
Jij hebtgekocht.
Wij zijnverdeeld.
De koekjes zijn verpakt.
Slide 11 - Tekstslide
-de of -te ?
'T SeXy FoKSCHaaP
TaXiKoFSCHiP
Verdelen - verdeel - verdeelde
Misten - mist - gemist
Pakken - pak- gepakt
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
Voltooid deelwoord
rennen - ik heb.........
kopen - ik heb...........
voetballen - ik heb..............
kraken - ik heb...........
zoenen - ik heb..........
Ezelsbruggetje: TaXiKoFSCHiP of 'T SeXyFoKSCHaaP
Slide 14 - Tekstslide
Waarvoor kun je TaXiKoFSCHiP of 'T SeXyFoKSCHaaP gebruiken?
A
het onderwerp vinden
B
de persoonsvorm vinden
C
het voltooid deelwoord goed schrijven
D
weet ik niet
Slide 15 - Quizvraag
Zit de letter in:
TaXiKoFSCHiP of 'T SeXyFoKSCHaaP
dan komt er bij voltooide tijd een .............. achter:
A
- t
B
- d
C
- dt
D
- en
Slide 16 - Quizvraag
Voltooide tijd van: ruiken
A
Ik heb geruikt
B
Ik heb geruikd
C
Ik heb geroken
D
Ik heb geruiken
Slide 17 - Quizvraag
Voltooide tijd van: fokken
A
ik heb gefokd
B
ik heb gefokt
C
ik weet het niet
Slide 18 - Quizvraag
Voltooide tijd van: kweken
A
ik heb gekweekt
B
ik heb gekweekd
C
ik weet het niet
Slide 19 - Quizvraag
Voltooide tijd van:
verwaarlozen
A
ik heb verwaarloosd
B
ik heb verwaarloost
C
ik weet het niet
Slide 20 - Quizvraag
Oefenvragen met werkwoordelijk gezegde
Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit alle werkwoorden in een zin. Het omvat de persoonsvorm en eventuele andere werkwoorden. Het werkwoordelijk gezegde geeft aan wat iemand doet of wat er gebeurt in de zin.
Slide 21 - Tekstslide
Het nieuwe dierenasiel is heel mooi geworden.
Slide 22 - Open vraag
Bart is op tijd vertrokken naar de bloemenveiling.
Slide 23 - Open vraag
Mijn ouders hebben dit weekend in de tuin gewerkt.
Slide 24 - Open vraag
De aap kan door Stichting Aap worden opgevangen.
Slide 25 - Open vraag
Mijn vriendin vindt het circus zielig voor dieren.
Slide 26 - Open vraag
Francien wil werken in het tuincentrum.
Slide 27 - Open vraag
Ceylan wil werken bij een dierenarts.
Slide 28 - Open vraag
Megan heeft gisteren de stallen schoongemaakt.
Slide 29 - Open vraag
Mijn broer kan heel goed met honden omgaan.
Slide 30 - Open vraag
Ik wil voor mijn verjaardag een feestje op de manege geven.