In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Belangrijke woorden, Spelling & grammatica
Slide 1 - Tekstslide
Programma
Terugblik
Lesdoel
Moeilijke woorden
Quiz persoonsvorm en onderwerp
Het Voltooid deelwoord
Verdieping: werkwoordelijk gezegde
Evaluatie
Slide 2 - Tekstslide
Terugblik
Wat weten we nog?
- Onderwerp
- Persoonsvorm
- voltooid deelwoord
Slide 3 - Tekstslide
Lesdoelen
Aan het eind van deze les ken ik de betekenis van de belangrijke woorden in thema 3.
Aan het eind van deze les weet ik hoe ik de persoonsvorm en het onderwerp in de zin kan vinden.
Aan het eind van deze les weet ik hoe ik een voltooid deelwoord op de juiste manier kan schrijven.
Slide 4 - Tekstslide
Waarom grammatica
Grammatica helpt je om een zin te begrijpen en om een goede zin te maken. De regels van grammatica helpen je om de juiste vorm van een werkwoord te kiezen en ook om de juiste woorden te vinden.
Je gaat over taal nadenken en of praten.
Het helpt je om ook een vreemde taal te leren.
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Als je een vraagzin maakt, dan komt de persoonsvorm vooraan.
A
Waar
B
Niet waar
C
Weet ik niet
D
Wat is een vraagzin?
Slide 8 - Quizvraag
De persoonsvorm is een werkwoord
A
klopt
B
klopt niet
Slide 9 - Quizvraag
De ijsbeer heeft in de sneeuw gerold.
Wat is de persoonsvorm?
A
De ijsbeer
B
heeft
C
in de sneeuw
D
gerold
Slide 10 - Quizvraag
Verwaarloosde de man zijn hond expres?
Wat is de persoonsvorm?
A
Verwaarloosde
B
de man
C
zijn hond
D
expres
Slide 11 - Quizvraag
Het onderwerp kan je vinden door:
wie of wat doet iets in de zin?
A
Waar
B
Niet waar
C
Huh?
D
Wat?
Slide 12 - Quizvraag
Het meisje geeft haar hond een koekje.
Wat is het onderwerp?
A
Het meisje
B
geeft
C
haar hond
D
een koekje
Slide 13 - Quizvraag
Op de markt in het dorp verkopen de boeren hun zelfgemaakte kaas.
Wat is het onderwerp?
A
Op de markt in het dorp
B
verkopen
C
de boeren
D
hun zelfgemaakte kaas
Slide 14 - Quizvraag
Voltooid deelwoord:
Ik bengeweest.
Jij hebtgekocht.
Wij zijnverdeeld.
De koekjes zijn verpakt.
Slide 15 - Tekstslide
-de of -te ?
'T SeXy FoKSCHaaP
TaXiKoFSCHiP
Verdelen - verdeel - verdeelde
Misten - mist - gemist
Pakken - pak- gepakt
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Video
Voltooid deelwoord
rennen - ik heb.........
kopen - ik heb...........
voetballen - ik heb..............
kraken - ik heb...........
zoenen - ik heb..........
Ezelsbruggetje: TaXiKoFSCHiP of 'T SeXyFoKSCHaaP
Slide 18 - Tekstslide
Waarvoor kun je TaXiKoFSCHiP of 'T SeXyFoKSCHaaP gebruiken?
A
het onderwerp vinden
B
de persoonsvorm vinden
C
het voltooid deelwoord goed schrijven
D
weet ik niet
Slide 19 - Quizvraag
Zit de letter in:
TaXiKoFSCHiP of 'T SeXyFoKSCHaaP
dan komt er bij voltooide tijd een .............. achter:
A
- t
B
- d
C
- dt
D
- en
Slide 20 - Quizvraag
Voltooide tijd van: ruiken
A
Ik heb geruikt
B
Ik heb geruikd
C
Ik heb geroken
D
Ik heb geruiken
Slide 21 - Quizvraag
Voltooide tijd van: fokken
A
ik heb gefokd
B
ik heb gefokt
C
ik weet het niet
Slide 22 - Quizvraag
Voltooide tijd van: kweken
A
ik heb gekweekt
B
ik heb gekweekd
C
ik weet het niet
Slide 23 - Quizvraag
Voltooide tijd van:
verwaarlozen
A
ik heb verwaarloosd
B
ik heb verwaarloost
C
ik weet het niet
Slide 24 - Quizvraag
Kijk mee op bladzijde 223 Opdracht 12
Slide 25 - Tekstslide
bewegen
ik
ik heb
bijten
ik
ik heb
drinken
ik
ik heb
fluiten
ik
ik heb
kruipen
ik
ik heb
zwemmen
ik
ik heb
zoeken
ik
ik heb
drijven
ik
ik heb
graven
ik
ik heb
lijden
ik
ik heb
Slide 26 - Tekstslide
Kijk mee op bladzijde 225
Slide 27 - Tekstslide
En nu door naar opdracht 15...
Slide 28 - Tekstslide
Wat is het werkwoordelijk gezegde? Het nieuwe dierenasiel is heel mooi geworden.
Slide 29 - Open vraag
Wat is het werkwoordelijk gezegde? Bart is op tijd vertrokken naar de bloemenveiling.
Slide 30 - Open vraag
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Mijn ouders hebben dit weekend in de tuin gewerkt.
Slide 31 - Open vraag
Wat is het werkwoordelijk gezegde? De aap kan door Stichting Aap worden opgevangen.
Slide 32 - Open vraag
Wat is het werkwoordelijk gezegde? Mijn vriendin vindt het circus zielig voor dieren.
Slide 33 - Open vraag
Wat is het werkwoordelijk gezegde? Francien wil werken in het tuincentrum.
Slide 34 - Open vraag
Wat is het werkwoordelijk gezegde? Ceylan wil solliciteren bij een dierenarts.
Slide 35 - Open vraag
Wat is het werkwoordelijk gezegde? Megan heeft gisteren de stallen schoongemaakt.
Slide 36 - Open vraag
Wat is het werkwoordelijk gezegde? Mijn broer kan heel goed met honden omgaan.
Slide 37 - Open vraag
Wat is het werkwoordelijk gezegde? Ik wil voor mijn verjaardag een feestje op de manege geven.
Slide 38 - Open vraag
Onderwerp
Persoonsvorm
Werkwoordelijk
gezegde
Wij
hebben
een mooie boswandeling
gemaakt
Slide 39 - Sleepvraag
Onderwerp
Persoonsvorm
Werkwoordelijk
gezegde
Mijn vriend
een film over de Noordpool
gezien.
heeft
gisteren
Slide 40 - Sleepvraag
Onderwerp
Persoonsvorm
Werkwoordelijk
gezegde
Patrick
morgen
beginnen
gaat
aan een wandeltocht van 200 kilometer.
Slide 41 - Sleepvraag
Onderwerp
Persoonsvorm
Werkwoordelijk
gezegde
Ik
ben
net
gegaan.
naar de manege
Slide 42 - Sleepvraag
Onderwerp
Persoonsvorm
Werkwoordelijk
gezegde
Wij
hebben
een mooie boswandeling
gemaakt
Slide 43 - Sleepvraag
Onderwerp
Persoonsvorm
Werkwoordelijk
gezegde
In de tuin van mijn buren
groeit
een zeldzame plant.
Slide 44 - Sleepvraag
Evaluatie
Op welk niveau heb ik deze les gewerkt?
Heb ik de lesdoelen behaald?
Wat doen wij de volgende keer?
Toets onderwerp, persoonsvorm en het werkwoordelijk gezegde
Slide 45 - Tekstslide
Huiswerk:
Mapopdracht
Studiemeter: Via vervolg thema 3 Planten & dieren:
Slide 46 - Tekstslide
De persoonsvorm is het belangrijkste .... in de zin