In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Enzymen
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen
08.02.02
De leerlingen leggen belang en katalytische werking van enzymen in biologische processen uit. • katabole en anabole processen • sleutel slot enzymsubstraatcomplex • verband tussen naamgeving van enzym en substraat• cofactor en inhibitoren
Slide 3 - Tekstslide
Enzymen
zijn biokatalysatoren
versnellen reacties
zijn eiwitten
worden gebruikt en NIET verbruikt
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Dissimilatie Assimilatie
Knippen
Plakken
Slide 8 - Tekstslide
Enzymen
zijn substraatspecifiek
enzym-substraat complex
het enzym eindigt vaak op -ase
cellulose - cellulase
maltose - maltase
amylose - amylase
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
E= enzym en V= voedingsstof Wat is fout bij dit schema van de enzymwerking?
A
Het enzym past precies op de voedingsstof
B
Het enzym breekt in twee delen
C
De voedingsstof breekt in twee delen
D
Er is slechts één voedingsstof aanwezig
Slide 12 - Quizvraag
Als een enzym gedenatureerd is, betekent dat dat het enzym ...
A
opgebruikt is
B
uit elkaar is gevallen
C
dood is
D
van vorm is veranderd
Slide 13 - Quizvraag
Slide 14 - Tekstslide
Het induced fit model stelt het enzym voor als een soepele handschoen, het substraat als een hand. In dit model past het enzymmolecuul zich aan de grootte
en vorm van het substraatmolecuul aan.
Het sleutel-slotmodel is "ge-update" naar het induced-fitmodel
Slide 15 - Tekstslide
Veel enzymmoleculen bevatten naast aminozuurmoleculen ook een niet-eiwitdeel, een co-factor, nodig voor de binding van het substraatmolecuul aan het enzymmolecuul.
Het zijn metaalionen als Mg2+ of Zn2+. De co-factor kan ook een organisch molecuul zijn (bijvoorbeeld een vitamine): het heet dan een co-enzym.
Co-factor = anorganisch
Co-enzym = organisch
Slide 16 - Tekstslide
Juist of Onjuist? Het niet-eiwitdeel van een enzym heet het co-enzym.
A
juist
B
onjuist
Slide 17 - Quizvraag
Juist of Onjuist? Mg2+ kan een cofactor van een enzym zijn.
A
juist
B
onjuist
Slide 18 - Quizvraag
Juist of Onjuist?
Cofactoren zijn nodig voor de binding van het substraatmolecuul aan het enzymmolecuul.
A
juist
B
onjuist
Slide 19 - Quizvraag
enzym - inhibitie
- competitieve inhibitie
- niet competitieve inhibitie (allosterische remming)
- productremming
Slide 20 - Tekstslide
Competitieve remming = concurrentie om de actieve bindingsplaats van een enzym)
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
(A) Niet-competitieve remming = allosterische remming. Door binding van een inhibitormolecuul aan de allosterische zijde verandert het enzymmolecuul van vorm. Het substraatmolecuul kan dan niet meer binden aan het actieve centrum.
(B) Allosterische activatie. Door het binden van een activatormolecuul aan de allosterische zijde verandert de vorm van het actieve centrum wat het geschikt maakt voor de substraatmoleculen om te binden.
Slide 23 - Tekstslide
De vraag stuurt het aanbod: Het eindproduct van een keten enzymatische reacties kan de activiteit van reacties remmen en zo overproductie voorkómen.
Substraat S bindt aan het actieve centrum, dit start de cascade (A) Product P5 wordt gevormd (B) Dit product P5 bindt aan de allosterische zijde van het eerste enzymmolecuul uit de keten (C).
Hierdoor verandert het actieve centrum en kunnen substraat S moleculen niet meer binden aan enzym. Dit is een NEGATIEVE TERUGKOPPELING!!!
Slide 24 - Tekstslide
Productremming = als het product van een enzym ook de inhibitor is.
Product voldoende aanwezig? Dan een inactief enzym en dus geen product.
Product niet aanwezig? Dan een actief enzym en het product ontstaat.
Dit is een NEGATIEVE TERUGKOPPELING!!!
Slide 25 - Tekstslide
Een molecuul bindt aan een bepaalde plaats aan een enzym. Deze plaats is niet het actieve centrum van het enzym. Door de binding raakt het enzym onwerkzaam. Dit heet...
A
allosterische activatie
B
allosterische remming
C
competitieve remming
D
productremming
Slide 26 - Quizvraag
Negatieve terugkoppeling bij een ketenreactie berust op:
A
Het bezetten van het aangrijpingspunt op het substraatmolecuul
B
Het veranderen van de allosterische zijde van het enzymmolecuul
C
Het veranderen van het actieve centrum van het enzymmolecuul
D
Het veranderen van het substraatmolecuul
Slide 27 - Quizvraag
Filmpje Alzheimer
Bekijk het volgende filmpje over Alzheimer (7 min)
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Video
Welke eiwitten vormen de plaques bij Alzheimer patienten?
A
APP
B
ABP
C
Tau
D
Vervormt Tau
Slide 30 - Quizvraag
Wat is de functie van Tau eiwitten in een gezond individu?
A
in stand houden micro-tubuli
B
Aanmaak en reparatie synapsen
C
transport van stoffen over de micro-tubuli
D
knippen APP
Slide 31 - Quizvraag
Welke structuur is aanwezig in de hersencellen van Alzheimerpatienten en kenmerkend voor deze ziekte?