Persoonlijke voornaamwoorden

• Taal
• Basisschool
• Groep 6

Persoonlijke voornaamwoorden

Deze les leer je wat persoonlijke voornaamwoorden zijn.

Persoonlijke voornaamwoorden gaan meestal over ....

1. dingen
2. personen

Wat is het persoonlijke voornaamwoord in de volgende zin:

Ik koop nieuwe boeken.

1. Ik
2. koop
3. nieuwe
4. boeken

Wat is het persoonlijke voornaamwoord in de volgende zin:

Mark gaf de bezem aan haar.

1. Mark
2. gaf
3. bezem
4. haar

Wat is het persoonlijke voornaamwoord in de volgende zin:

Wat heb jij gezegd?

1. Wat
2. heb
3. jij
4. gezegd

Wat is het persoonlijke voornaamwoord in de volgende zin:

Cindy mag van hem iets nieuws kopen.

1. Cindy
2. mag
3. hem
4. nieuws

Wat is het persoonlijke voornaamwoord in de volgende zin:

Samen maken wij de ramen schoon.

1. Samen
2. maken
3. wij
4. schoon

Vervang het woord Jim met een persoonlijk voornaamwoord:

Jim droeg de emmer.

Vervang het woord Vera met een persoonlijk voornaamwoord:

Vera treuzelt altijd met omkleden.

Vervang het woord Serap en ik met een persoonlijk voornaamwoord:

Serap en ik hadden een stapel sponzen.

Vul een persoonlijk voornaamwoord in:

......... zei tegen mijn vader dat mijn fiets kapot was.

Vul een persoonlijk voornaamwoord in:

....... wilde mij wel helpen met mijn fiets.

Vul een persoonlijk voornaamwoord in:

....... hebben elkaar geholpen.

Het lesdoel checken:
noteer zoveel mogelijk
persoonlijke voornaamwoorden.