2.1/2.2 Leven in de grote stad

H2.1: Leven in de grote stad 
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

H2.1: Leven in de grote stad 

Slide 1 - Tekstslide

Bijna 60 procent van de wereldbevolking woont in de stad.
Al deze mensen wonen op maar 3 procent van het landoppervlak. Als je weet dat in Dhaka in Bangladesh 48.000 mensen per vierkante kilometer wonen begrijp je hoe dat komt. In deze paragraaf leer je dat de ene stad de andere niet is.

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
1. Je weet welke vier kenmerken een stad heeft.

2. Je begrijpt het verschil tussen een megastad en een wereldstad.

3. Je kunt beschrijven hoe het leven in een megastad verschilt van dat in een wereldstad.

Slide 3 - Tekstslide

Wanneer noem je een plek een stad? Vraag het eens aan Canada.. Of aan Japan...
Canada (38 miljoen): Wij noemen een plaats een stad, zodra de plek 1000 of meer inwoners telt.

Italië (59 miljoen): Wij noemen een plaats een stad, zodra de plek 10.000 of meer inwoners telt.

 Japan (125  miljoen): Wij noemen een plaats een stad, zodra de plek meer dan 50.000 inwoners telt. 


Slide 4 - Tekstslide

Wat is een stad?
Een stad heeft vier kenmerken:
  • Een bepaald, per land verschillend, aantal inwoners;
  • Dicht bebouwd in vergelijking met het omringde gebied;
  • Een beroepsbevolking die vrijwel uitsluitend werkt in de secundaire en tertiaire sector;
  • Een groot aantal voorzieningen (winkels, werk onderwijs, bestuur) voor het gebied rond de stad.




Slide 5 - Tekstslide

Beroepsbevolking
= alle mensen die werken

primaire sector: landbouw/veeteelt
secundaire sector: industrie
tertiaire sector: diensten (?)

Slide 6 - Tekstslide

Wat is wat?
primaire sector                                       diensten

secundaire sector                                 landbouw

tertiaire sector                                        industrie

Slide 7 - Tekstslide

Wat is wat?
primaire sector                                       diensten

secundaire sector                                 landbouw

tertiaire sector                                        industrie

Slide 8 - Tekstslide

Wat is wat?
primaire sector                                       diensten

secundaire sector                                 landbouw

tertiaire sector                                        industrie

Slide 9 - Tekstslide

Wat is wat?
primaire sector                                       diensten

secundaire sector                                 landbouw

tertiaire sector                                        industrie

Slide 10 - Tekstslide

Drie soorten steden in de wereld
  • Hoofdstad: bestuurscentrum van het land.
  • Megastad: 10 mln inwoners, geen grote rol in de wereld.
  • Wereldstad: groot, belangrijk op wereldniveau op gebied van economie, cultuur en politiek.

Slide 11 - Tekstslide

Leven in een megastad
Voordeel
- Er is hier werk;
- Grotere kans op goed onderwijs;
- Kans op een beter leven in de stad groter dan op het platteland.

Nadeel
- Als je arm bent woon je in krottenwijken;
- Veel afval en ziektes.

Slide 12 - Tekstslide

Wereldstad
  • Veel inwoners 
  • belangrijk centrum voor economie, politiek en cultuur.
  • Verbonden met andere wereldsteden

*Brussel: politiek gezien heel belangrijk

Slide 13 - Tekstslide

Megastad
  • Telt meer dan 10 miljoen inwoners 
  • Geen grote rol op de wereldmarkt/toneel


*Johannesburg-Zuid Afrika

Slide 14 - Tekstslide

Hoofdstad
De hoofdstad van een land of provincie is een belangrijke stad waar vanuit het land of de provincie wordt bestuurd.


*Tokyo behoort tot alle drie!

Slide 15 - Tekstslide

Je kunt steden indelen in verschillende soorten. Maak de juiste combinaties.
Hier zit vaak de regering van het land. 
Dit is een heel grote stad, de stad heeft meer dan 10.000.000 inwoners. 
Dit is een stad die heel belangrijk is in de wereld.
Megastad
Wereldstad
Hoofdstad

Slide 16 - Sleepvraag

Leerdoelen
  • Je kent de factoren die de ligging van steden beïnvloeden.
  • Je begrijpt het verschil in verstedelijkingstempo tussen rijke en arme landen.
  • Je kunt het verband tussen verstedelijkingsgraad,verstedelijkingstempo en welvaart uitleggen.

Slide 17 - Tekstslide

Kenmerken van het gebied (absolute ligging) zoals: 
  • Vlakke vruchtbare gebieden
  • Kruispunten handelswegen (langs rivieren, aan de kust) 
  • Vindplaats grondstoffen

 

Slide 18 - Tekstslide

Kenmerken ten opzichte van andere plaatsen (relatieve ligging), zoals:
 

  • Bijvoorbeeld midden in het land of juist aan de kust
  • Goede verbindingen met andere steden

Brussel is het spin in het web.

Slide 19 - Tekstslide

Een andere verklaring voor de ligging is het koloniale verleden.

Steden door het koloniale verleden liggen opvallend vaak aan de kust

Welke rol hadden steden aan de kust? 
  • Exporthaven naar het moederland. 
 
Later trokken mensen van het platteland naar deze steden waardoor sommige steden uitgroeiden tot megasteden

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Primate city
Veel ontwikkelingslanden hebben vaak één megastad, een
primate city

Een primate city is veel / niet veel groter dan de tweede stad van het land.

Bijvoorbeeld: Bangkok in Thailand 
(8 miljoen inwoners) is 16 keer zo groot als de tweede stad van Thailand (500.000 inwoners). 

Slide 22 - Tekstslide

Steeds meer mensen in de stad

Verstedelijkingsgraad = het percentage mensen in een land dat in een stad woont. 

Verstedelijkingstempo = het percentage waarmee de verstedelijkingsgraad jaarlijks toeneemt.

Rijke landen: veel mensen wonen in de stad. Er is een hoge verstedelijkingsgraad. Het verstedelijkingstempo is laag. 

Arme landen: er wonen niet veel mensen in de stad. Er is een lage verstedelijkingsgraad. Het verstedelijkingstempo is er hoog. 

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Huiswerk
Aan de slag met 2.2 
1,2,5,6,7 

Slide 25 - Tekstslide