In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
§1.6 Atoomsoorten, elementen en verbindingen
Slide 1 - Tekstslide
Wat zijn de stofeigenschappen van spiritus? Meerdere antwoorden mogelijk
A
brandbaarheid
B
doorzichtigheid
C
gewicht
D
vorm
Slide 2 - Quizvraag
Enkele stofeigenschappen zijn:
A
geur, vorm, massa
B
kleur, geur, smaak
C
toestand, geur,gewicht
D
vorm, kleur, geur
Slide 3 - Quizvraag
Je moet platina bollen vervoeren. Daarvoor heb je een kar met een laadvermogen van 800kg. Een bol platina heeft een diameter van 40cm. Hoeveel bollen kan je tegelijkertijd vervoeren?
Gegeven: diameter bol = 40cm = 0,4m
ρ = zie tabel 8 van je binas
Gevraagd: hoeveel bollen kun je tegelijk vervoeren?
Uitwerking: inhoud bol zie tabel
34πr3
34π0,23
v=0,0335m3
ρ=vm
21,5⋅103=0,0335m
m=720kg
v
v
v
ρ
ρ
m
inh.bol=34πr3
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Het periodiek systeem
- Elke stof heeft een letter
zuurstof: O waterstof: H
-Elke stof heeft zijn eigen plek in het periodieksysteem
-Klassikaal periodiek systeem bespreken
-Flitskaartjes maken periodiek systeem
Slide 12 - Tekstslide
Lithium in het periodiek systeem
Het atoommodel van lithium
Slide 13 - Tekstslide
Molecuulmassa
Water
Uit welke atomen bestaat water?
Hoeveel weegt elk atoom (periodiek systeem)?
Slide 14 - Tekstslide
Covalentie
Buitenste schil
Covalantie
Covalente binding of atoombinding
Slide 15 - Tekstslide
Covalentie
Octet regel:
Elk atoom streeft naar een volle buitenste schil
Dat wil zeggen 8 elektronen in de buitenste schil
Uitzondering: Waterstof die heeft alleen een K schil
Slide 16 - Tekstslide
Instructie
Slide 17 - Tekstslide
Covalentie
Zuurstof:
Mist nog 2 elektronen
Hoe kan zuurstof dit opvullen?
Slide 18 - Tekstslide
Covalentie
Gemeenschappelijk elektronenpaar:
Slide 19 - Tekstslide
Covalentie
Slide 20 - Tekstslide
Covalentie
Structuur-formule
Slide 21 - Tekstslide
Covalentie
Molecuulbinding versus atoombinding:
Molecuulbinding is een binding tussen twee moleculen
Atoombinding is een biding binnen één molecuul
Slide 22 - Tekstslide
Instructie
Covalentie geeft aan hoeveel elektronen een atoom beschikbaar heeft voor een atoombinding
(anders gezegd: hoeveel elektronen een atoom nodig heeft voor een volle buitenste schil)
Slide 23 - Tekstslide
Ezelsbruggetje Covalentie
H covalentie 1
O covalentie 2
N covalentie 3
C covalentie 4
Slide 24 - Tekstslide
Alle symbolen beginnen met een hoofdletter.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 25 - Quizvraag
Alle symbolen bestaan uit minimaal 2 letters.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 26 - Quizvraag
Waaruit kunnen zuivere stoffen bestaan?
A
elementen
B
verbindingen
C
elementen of verbindingen
D
geen van deze groepen
Slide 27 - Quizvraag
Alle elementen hebben een symbool.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 28 - Quizvraag
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Tekstslide
Slide 33 - Tekstslide
Slide 34 - Tekstslide
Slide 35 - Tekstslide
B is?
A
Vloeibaar
B
Gasvormig
C
Vast
Slide 36 - Quizvraag
A is?
A
Vloeibaar
B
Gasvormig
C
Vast
Slide 37 - Quizvraag
Met het deeltjesmodel kun je de faseovergangen verklaren.
Wat is het belangrijkste verschil tussen de moleculen in een vloeistof en in een gas?
A
In een vloeistof hebben de moleculen een vaste plaats.
B
In een vloeistof zitten de moleculen dichter op elkaar
C
In een vloeistof zijn de moleculen groter.
D
In een vloeistof zijn de moleculen kleiner.
Slide 38 - Quizvraag
De Vanderwaalsbinding is een soort van atoombinding
A
ja
B
nee
Slide 39 - Quizvraag
Een mengsel heeft een
A
kookpunt
B
Kooktraject
Slide 40 - Quizvraag
Een fractie die bij de destillatie van aardolie ontstaat, is:
A
een mengsel met een kookpunt.
B
een mengsel met een kooktraject.
C
een zuivere stof met een kookpunt.
D
een zuivere stof met een kooktraject.
Slide 41 - Quizvraag
Welk van de volgende uitspraken over een mengsel is/zijn waar?
A
Een mengsel bestaat uit een soort molecuul
B
Een mengsel bestaat uit twee of meer soorten moleculen