Trainingsleer

Herkansing toets P1
Toch mogelijkheid tot herkansen (alleen deze toets!)
- bij onvoldoende 
- niet gemaakt met legitieme reden 
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
TrainingsleerMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Herkansing toets P1
Toch mogelijkheid tot herkansen (alleen deze toets!)
- bij onvoldoende 
- niet gemaakt met legitieme reden 

Slide 1 - Tekstslide

Waar denk je aan bij de term 'uithoudingsvermogen'.

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Link

Iron man


Zwemmen 3,86 km (meer dan 70 baantjes in zwembad)
Wielrennen 180,2 km  (middellange tour-etappe)
Hardlopen 42,195 km (hele marathon)

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Voor het doen van een Iron Man heb je een lang uithoudingsvermogen nodig. Wat speelt dan de grootste rol?
A
Vermogen
B
Capaciteit

Slide 6 - Quizvraag

Beweging in spieren
  1. Eten (brandstoffen: koolhydraten & vetten)
  2. Spijsverteringskanaal -
    opslag in lever en skeletspieren & onderhuids bindweefsel
  3. Spiercellen 'verbranden':  er komt energie vrij
  4. Jij kunt bewegen! 

Je lichaam kan op 5 verschillende manieren energie maken. 
(In 3 energiesystemen)

Slide 7 - Tekstslide

Manieren om energie te maken
Van hoogste powerrrr naar laagste
ATP splitsing (4 sec.) daarna RESYNTHESE: 

  1. Splitsing van creatinefosfaat (CP) zonder zuurstof (tot 20 sec)

  2. Splitsing van glucose/glycogeen zonder zuurstof  (tot 90 sec)


  3. Splitsing van glucose/glycogeen met zuurstof (na 8 min)

  4. Splitsing van vetzuren met zuurstof 

  5. Splitsing van eiwitten met zuurstof 

Slide 8 - Tekstslide

Capaciteit

Totale voorraad aan energierijke stoffen

Hoe lang 

(Benzinetank)


Vermogen

De energie die per tijdseenheid uit capaciteit kan vrijgemaakt worden 

Hoeveel power 

(Motorblok)

Slide 9 - Tekstslide

Energie aanmaak waar geen zuurstof voor nodig is levert het allerhoogste vermogen.
Is dat waar of niet waar?
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Video

De sterkste man van Nederland heeft een kort tot middenlang uithoudingsvermogen. Wat speelt voor hem de grootste rol?
A
Vermogen
B
Capaciteit

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Link

Slide 14 - Tekstslide

Woordenlijstje
A of an = zonder
Aero = zuurstof
Lactisch = melkzuur


Slide 15 - Tekstslide

Wat betekent anaeroob a-lactisch?

Slide 16 - Open vraag

Aan de slag
1. Download de verdiepingsstof van Teams (in bestanden)
2. Kijk het filmpje (zie link in Teams)
3. Pak 3 A-4tjes (mag ook in Word) en maak per energiesysteem een soort samenvatting met plaatjes en korte teksten (mind-map) van het energie systeem
- fosfaat systeem- melkzuur systeem- zuurstof systeem

Slide 17 - Tekstslide

Hoe maak je een mind-map?
1. Zet het centrale onderwerp opvallend in het midden. 
2. Gebruik lijnen om in je mindmap gerelateerde onderwerpen aan het centrale onderwerp te verbinden. 
3. Zet belangrijke gerelateerde onderwerpen dichter bij het centrale onderwerp dan minder belangrijke. 
4. gebruik kleuren, onderstreep of omcirkel woorden die op moeten vallen of die bij elkaar horen. 
5. Gebruik niet teveel woorden! Voeg ook plaatjes of tekeningen toe. 

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht inleveren via Teams
- Uiterlijk 4/12 
- Getekende mind-maps zet je op de foto
en plak je in een Word-bestand

(Komt na vandaag online te staan)

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Ieder systeem heeft zijn eigen uithoudingsvermogen.
Sleep de systemen van weinig (1) naar veel (3) UHV:
1
2
3
Aerob systeem
Anaëroob a-lactisch systeem
Anaeroob lactische systeem

Slide 21 - Sleepvraag

Hoeveel capaciteit heeft het Anaeroob a-lactische systeem?
A
Tot 20 seconden
B
Tot 2 minuten
C
100% intensiteit
D
90% intensiteit

Slide 22 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van anaeroob lactisch uithoudingsvermogen
A
Marathon hardlopen
B
100m sprint
C
200m sprint
D
400m sprint

Slide 23 - Quizvraag

Leg in je eigen woorden uit waar VO2-max voor staat:

Slide 24 - Open vraag

Wat heeft GEEN invloed op de VO2-max?
A
Hart
B
Longen
C
Bloedvaten
D
Skeletspieren

Slide 25 - Quizvraag