1TH unité 3 test voc | negation | verbes -er

les heures

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

les heures

Slide 1 - Tekstslide

Welke schoolvakken
ken je in het Frans?

Slide 2 - Woordweb

impossible
A
mogelijk
B
onmogeijk
C
misschien
D
waarom

Slide 3 - Quizvraag

Vertaal:
ensemble
A
samen
B
vaak
C
leuk
D
nu

Slide 4 - Quizvraag

Welk woord past niet in het rijtje?
A
les devoirs
B
la matière
C
l'entraînement
D
apprendre

Slide 5 - Quizvraag

Welk woord is een vraagwoord?
A
souvent
B
pourquoi
C
chouette
D
beaucoup

Slide 6 - Quizvraag


Je ... au basket.
A
joue
B
suis
C
comprends
D
rentre

Slide 7 - Quizvraag

Maak de zin af zodat het logisch is:
"Dis bonjour à ... "
A
français
B
demain
C
cinéma
D
Monique

Slide 8 - Quizvraag


Welk woord past niet in het rijtje?
A
vingt
B
trente
C
quarante
D
contente

Slide 9 - Quizvraag

Welke spelling is correct?
A
qu'est-ce que
B
qu est'ce-que
C
que est-ce que
D
qu-est c'que

Slide 10 - Quizvraag

Zet de dagdelen op volgorde van vroeg
naar laat. (sleep blauw over rood)
midi
le soir
le matin
demain
l'après-midi

Slide 11 - Sleepvraag

Vertaal:
wiskunde (korte spelling + lidwoord)

Slide 12 - Open vraag

Vertaal:
woensdag

Slide 13 - Open vraag

Vertaal:
la matière préférée

Slide 14 - Open vraag

je ne comprends pas

Slide 15 - Open vraag

Noem alle dagen van
de week (in het Frans)

Slide 16 - Woordweb

Zet de zinsdelen in de juiste volgorde.
(sleep blauw over rood)
ne
Mon frère
la télé
jamais
regarde

Slide 17 - Sleepvraag

niets
A
ne...pas
B
ne...rien
C
ne...jamais
D
ne...plus

Slide 18 - Quizvraag

vous ...
A
regarde
B
regardent
C
regardons
D
regardez

Slide 19 - Quizvraag

Welk woord past niet in het rijtje?
A
j'aime bien
B
j'adore
C
je déteste
D
j'aime

Slide 20 - Quizvraag

Vertaal:
ik ben goed in Frans

A
je suis fort en français
B
je suis nul en français
C
je suis bien en français
D
je suis bon en français

Slide 21 - Quizvraag

bijna
A
tout
B
malade
C
vraiment
D
presque

Slide 22 - Quizvraag

Welke werkwoorden op -er
ken je in het Frans?

Slide 23 - Woordweb

Wat is de uitgang bij het onderwerp :
"vous"
A
es
B
ons
C
ez
D
ent

Slide 24 - Quizvraag

Wat is de uitgang bij het onderwerp:
"Richard" ?
A
e
B
es
C
ons
D
ent

Slide 25 - Quizvraag

Maak af:
Les profs .... à 8 heures.
A
commence
B
commences
C
commencez
D
commencent

Slide 26 - Quizvraag

vertaal:
wij tekenen
A
nous dessinez
B
nous dessinons
C
nous redoublons
D
nous redoublent

Slide 27 - Quizvraag

Zet de zinsdelen op volgorde zodat je
een goede zin krijgt.
ne
pas
la série
La fille
regarde

Slide 28 - Sleepvraag

Vul de juiste vorm in:
"dessiner" => L'enfant ... une voiture.

Slide 29 - Open vraag

Vul de juiste vorm in:
"danser" => Tu ... avec moi?

Slide 30 - Open vraag

Vul de juiste vorm in:
"donner" => Mia et Sara ... une fête.

Slide 31 - Open vraag

Vul de juiste vorm in:
"regarder" => Vous ne ... pas la télé.

Slide 32 - Open vraag

Bonne chance!

Slide 33 - Tekstslide