Kuhn+Feyerabend

Wanneer is het SE wetenschapsfilosofie
A
16
B
17
C
20
D
21
1 / 19
volgende
Slide 1: Quizvraag
FilosofieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wanneer is het SE wetenschapsfilosofie
A
16
B
17
C
20
D
21

Slide 1 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik:
schrijf zoveel mogelijk begrippen op

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Kuhn + Feyerabend + Quine

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is Kuhns oplossing voor het demarcatieprobleem?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen deze week
5) Ik kan uitleggen wat de relatie is tussen kennisleer en wetenschap.
6) Ik kan een indeling maken van verschillende soorten wetenschap, het studieobject benoemen en hier voorbeelden bij geven.
7) Ik kan hypotheses en theorieën van elkaar onderscheiden en er voorbeelden van geven.

Thomas Kuhn (1922-1996)
The structure of scientific revolutions

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is voor jou nu het beste om te doen?
1. Ik snap Kuhn al best goed!
--> Zelfstandig tekst van Kuhn lezen 

2. Ik vind Kuhn nog lastig. Help?
-->  klassikale uitleg docent volgen + aantekeningen maken

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen deze week
5) Ik kan uitleggen wat de relatie is tussen kennisleer en wetenschap.
6) Ik kan een indeling maken van verschillende soorten wetenschap, het studieobject benoemen en hier voorbeelden bij geven.
7) Ik kan hypotheses en theorieën van elkaar onderscheiden en er voorbeelden van geven.

Ontwikkeling van wetenschap volgens Kuhn
Normale wetenschap
Anomaliën
Revolutie
Crisis

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen deze week
5) Ik kan uitleggen wat de relatie is tussen kennisleer en wetenschap.
6) Ik kan een indeling maken van verschillende soorten wetenschap, het studieobject benoemen en hier voorbeelden bij geven.
7) Ik kan hypotheses en theorieën van elkaar onderscheiden en er voorbeelden van geven.

Een paradigma bepaalt de ervaring van een wetenschapper. 
Wie werkt en geschoold is vanuit een paradigma, kan niet de problemen en oplossingen van een ander paradigma zien. 

Kuhn over paradigmawisselingen

Slide 8 - Tekstslide

Nb doorwerking van paradigma's in scholing noemen. 
Bij evolutie hangt zelfs samen met persoonlijke waarden en overtuigingen,
Moeilijk om buiten paradigma te kijken: voorbeeld: afrikaanse filosofie?
Wat is de kritiek van Paul Feyerabend op de wetenschappelijke methode?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is voor jou nu het beste om te doen?
1. Ik snap Feyerabend al best goed!
--> Zelfstandig tekst van Kuhn lezen 

2. Ik vind Feyerabend nog lastig. Help?
-->  klassikale uitleg docent volgen + aantekeningen maken

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Feyerabend
1. Anarchisme (geen centraal gezag)
2. geen vaste regels bij wetenschapsbeoefening, geen centraal gezag en geen duidelijke demarcatiecriteria tussen wetenschap en andere kennis,
3.  ‘Anything goes’, is zijn motto, ‘alles kan’. 
4. Hij bedoelt niet dat wetenschappelijke methoden naar believen gemanipuleerd kunnen worden, zoals bijv. in de farmaceutische industrie gebeurd. Dus niet voor eigen gewin maar ten dienste van de wetenschap.   En zeker niet van ‘business principes’ met geld als maatstaf, 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inzichtsvraag
"Beargumenteer of je vindt dat Paul Feyerabend een wetenschapsfilosoof is."
Waarom wel en waarom niet?


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf in 1 zin het belangrijkste van Quines wetenschapsfilosofie op

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is voor jou nu het beste om te doen?
1. Ik snap Quine al best goed!
--> Zelfstandig tekst van Kuhn lezen 

2. Ik vind Quine nog lastig. Help?
-->  klassikale uitleg docent volgen + aantekeningen maken

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Quine
De Duhem-Quinestelling betoogt dat we de individuele hypothese niet kunnen los wrikken van het wetenschappelijk onderzoek als een geheel. Bij het interpreteren van wetenschap gebruiken we veronderstellingen. Een experiment kan nooit cruciaal zijn, omdat het niet los staat van het bedenken, opzetten, uitvoeren en interpreteren ervan. Het bestaat alleen binnen een context. 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lukt het nu beter?
Diagnostische vragen herhaling

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is Kuhns oplossing voor het demarcatieprobleem?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de kritiek van Paul Feyerabend op de wetenschappelijke methode?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf in 1 zin het belangrijkste van Quines wetenschapsfilosofie op

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies