Spelling.vwo4.deel 2

Spelling deel 2
Vorige week had je een toets over:
*Werkwoordspelling
*interpunctie
*alle/beide
*Meervouden
Verkleinwoorden
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Spelling deel 2
Vorige week had je een toets over:
*Werkwoordspelling
*interpunctie
*alle/beide
*Meervouden
Verkleinwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Nu:
samenstellingen
Streepje/trema/apostrof
weglatingen (streepje)

Slide 2 - Tekstslide

Samenstellingen
Meervoud alleen op –en: dan tussen-n: invalidenparkeerplaats
Uitzonderingen:
*Deel 1 noemt unieke persoon of zaak (koninginnedag, zonnestelsel)
*Deel 1 is geen echte samenstelling (schattebout)
*Deel 1 heeft meervoud op –s of –n (secondewijzer)


Slide 3 - Tekstslide

*Deel 1 heeft meervoud op –s (aspergesoep)
*Deel 1 komt van werkwoord (spinnewiel)
*Deel 1 is versterkend (beresterk, boordevol)
-Tussenletter -s: schrijf je als je hem hoort. Tip bij twijfel: samenstelling veranderen. (stadscentrum-stadsverkeer)

Slide 4 - Tekstslide

Stationschef
A
goed
B
fout

Slide 5 - Quizvraag

Maneschijn
A
goed
B
fout

Slide 6 - Quizvraag

gedachtenspinsel
A
goed
B
fout

Slide 7 - Quizvraag

horlogemaker
A
goed
B
fout

Slide 8 - Quizvraag

apentrots
A
goed
B
fout

Slide 9 - Quizvraag

apenrots
A
goed
B
fout

Slide 10 - Quizvraag

Als je uitspraakproblemen krijgt:
In een samenstelling: een streepje (astma-aanval)
In een woord: een trema (ruzien)
Ander gevallen: apostrof (Kyra's fiets)

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Taxi's
A
goed
B
fout

Slide 14 - Quizvraag

Camouflageuitrusting
A
goed
B
fout

Slide 15 - Quizvraag

financieel
A
goed
B
fout

Slide 16 - Quizvraag

Wat is juist?
A
commerciëel
B
commercieel

Slide 17 - Quizvraag

Wat is juist?
A
Italiës president
B
Italië's president

Slide 18 - Quizvraag

Wat is juist?
A
Piets huis
B
Piet's huis

Slide 19 - Quizvraag

Lex' auto
A
goed
B
fout

Slide 20 - Quizvraag

auto-ongeluk
A
goed
B
fout

Slide 21 - Quizvraag

Wat is juist?
A
geäutomatiseerd
B
geautomatiseerd

Slide 22 - Quizvraag

fobien
A
goed
B
fout

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

In ............... wonen relatief veel ................
A
Aarle-Rixtel lange-afstandslopers
B
Aarle Rixtel langeafstandslopers
C
Aarle-Rixtel langeafstandslopers
D
Aarle Rixtel langeafstands-lopers

Slide 25 - Quizvraag

Toen het beeldscherm zwart werd, ging de verstokte .............. direct naar de ................................
A
tv-kijker doehetzelfzaak
B
tv-kijker doe-het-zelfzaak
C
tvkijker doe-het-zelfzaak

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide

open- en gesloten deuren
A
goed
B
fout

Slide 28 - Quizvraag

voor- en nadelen
A
goed
B
fout

Slide 29 - Quizvraag

carnavalsfeesten en –optochten
A
goed
B
fout

Slide 30 - Quizvraag

ijs- en bruine beren
A
goed
B
fout

Slide 31 - Quizvraag