HV1 - H13 Les 1: Symmetrie

Symmetrie
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Symmetrie

Slide 1 - Tekstslide


Welke figuren zijn lijnsymmetrisch?
A
Alleen het vliegtuig.
B
Alleen het verkeersbord.
C
Geen van beide.
D
Allebei.

Slide 2 - Quizvraag

Symmetrieas
Alleen het vliegtuig is lijnsymmetrisch. 
Je kan het spiegeltje op de rode vouwlijn
leggen om dit te controleren.
Deze vouwlijn noemen we de symmetrieas.

Slide 3 - Tekstslide

Hoeveel symmetrieassen
heeft deze figuur?
A
1
B
2
C
4
D
8

Slide 4 - Quizvraag

Uitleg
Er zijn 4 symmetrieassen. 
Dit kun je controleren door het spiegeltje op de symmetrieassen te zetten.

Slide 5 - Tekstslide

Spiegelen

Slide 6 - Tekstslide

Spiegelen
In de figuur staat een kat voor een spiegel.
In de spiegel zien we zijn spiegelbeeld, 
of kortweg beeld.
De kat voor de spiegel noemen we het origineel.
De afstand van de spiegel naar het origineel is 
gelijk aan de afstand naar het spiegelbeeld.

Slide 7 - Tekstslide

Draaisymmetrie
Figuren kun je draaien om hun middelpunt. Wanneer je een figuur helemaal ronddraait, past hij weer precies op zichzelf.

Een plaatje of figuur kan draaisymmetrisch zijn. Een figuur is draaisymmetrisch als het precies op het origineel past na minder dan een heel rondje (360°) draaien.

Het punt waar de figuur omheen draait, noem je het draaipunt.

Slide 8 - Tekstslide

Draaisymmetrisch
Deze figuur is draaisymmetrisch:

Slide 9 - Tekstslide


Welke figuren zijn draaisymmetrisch?
A
Alle drie.
B
Alleen 1. en 2.
C
Alleen 1. en 3.
D
Alleen 2. en 3.

Slide 10 - Quizvraag

Kleinste draaihoek
We kunnen een draaisymmetrische figuur draaien om het draaipunt.
Een heel rondje draaien is 360°.

Een draaisymmetrische figuur past bij minder dan een heel rondje weer precies op zichzelf.

De kleinste draaihoek geeft aan na hoeveel graden draaien een figuur weer op zichzelf past.

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeeld
In een heel rondje past deze figuur 4 keer op zichzelf.

De kleinste draaihoek is:
360° : 4 = 90°

Na 90° draaien past deze figuur 
weer precies op zichzelf.

Slide 12 - Tekstslide

Wat is de kleinste draaihoek?
A
120°
B
60°
C
180°
D
360°

Slide 13 - Quizvraag

Uitleg
In een heel rondje past deze figuur 3 keer op zichzelf.

De kleinste draaihoek is:
360° : 3 = 120°

Na 120° draaien past deze figuur 
weer precies op zichzelf.

Slide 14 - Tekstslide

Wat is de kleinste draaihoek?
A
90°
B
72°
C
36°
D
180°

Slide 15 - Quizvraag

Uitleg
In een heel rondje past deze figuur 5 keer op zichzelf.

De kleinste draaihoek is:
360° : 5 = 72°

Na 72° draaien past deze figuur 
weer precies op zichzelf.

Slide 16 - Tekstslide

Wat is de kleinste draaihoek?
A
30°
B
60°
C
90°
D
120°

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de kleinste draaihoek?
A
90°
B
120°
C
180°
D
360°

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de kleinste draaihoek?
A
30°
B
45°
C
60°
D
90°

Slide 19 - Quizvraag

Wat is de kleinste draaihoek?
A
30°
B
45°
C
60°
D
90°

Slide 20 - Quizvraag

Draaisymmetrisch en lijnsymmetrisch
Sommige figuren zijn draaisymmetrisch en lijnsymmetrisch.

Deze figuur is:
  • lijnsymmetrisch: het heeft 4 symmetrieassen
  • draaisymmetrisch: de kleinste draaihoek is
       360° : 4 = 90°

Slide 21 - Tekstslide

Welke eigenschappen
heeft deze figuur?
A
Geen symmetrie.
B
Alleen lijnsymmetrie.
C
Alleen draaisymmetrie.
D
Lijnsymmetrie en draaisymmetrie.

Slide 22 - Quizvraag

Welke eigenschappen
heeft deze figuur?
A
Geen symmetrie.
B
Alleen lijnsymmetrie.
C
Alleen draaisymmetrie.
D
Lijnsymmetrie en draaisymmetrie.

Slide 23 - Quizvraag

Welke eigenschappen
heeft deze figuur?
A
Geen symmetrie.
B
Alleen lijnsymmetrie.
C
Alleen draaisymmetrie.
D
Lijnsymmetrie en draaisymmetrie.

Slide 24 - Quizvraag

Welke eigenschappen
heeft deze figuur?
A
Geen symmetrie.
B
Alleen lijnsymmetrie.
C
Alleen draaisymmetrie.
D
Lijnsymmetrie en draaisymmetrie.

Slide 25 - Quizvraag