Meewerkend voorwerp
1 / 17
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Waar denk je aan bij het woord
"Meewerkend voorwerp"?
"Meewerkend voorwerp"?
Slide 3 - Open vraag
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Wat is het meewerkend voorwerp?
1. De politie gaf aan hem een bekeuring
2. Wie heeft er kaartjes voor mij?
3. De auto staat voor de deur
1. De politie gaf aan hem een bekeuring
2. Wie heeft er kaartjes voor mij?
3. De auto staat voor de deur
Slide 6 - Open vraag
Maak zelf drie zinnen met een meewerkend voorwerp
Slide 7 - Open vraag
Ontleed de volgende zin:
Wie heb je dat pakketje gegeven?
Wie heb je dat pakketje gegeven?
Slide 8 - Open vraag
Ontleed volledig:
Mijn vader heeft kaartjes voor het concert van ACDC
Mijn vader heeft kaartjes voor het concert van ACDC
Slide 9 - Open vraag
Ontleed de zin volledig:
De coureur heeft hem voor de bocht ingehaald
De coureur heeft hem voor de bocht ingehaald
Slide 10 - Open vraag
Ontleed de zin volledig:
De hond heeft hij een koekje gegeven
De hond heeft hij een koekje gegeven
Slide 11 - Open vraag
Ontleed de zin volledig:
De Ballon d'Or is dit jaar voor Ronaldo
De Ballon d'Or is dit jaar voor Ronaldo
Slide 12 - Open vraag
Ontleed volledig:
Dit verslag moet voor het weekend ingeleverd zijn
Dit verslag moet voor het weekend ingeleverd zijn
Slide 13 - Open vraag
Slide 14 - Tekstslide
Vertelt u die mop nog eens aan ons?
Slide 15 - Open vraag
Meneer Jansen heeft Sara die moeilijke som uitgelegd
