Een kandidaat kan in contexten: de spanning verklaren die bestaat tussen behoeften en beperkte middelen en beoordelen in hoeverre keuzes gebaseerd zijn op een bepaalde mate van hiërarchie;
Een kandidaat kan in contexten: de samenhang ontdekken in het gegeven dat binnen gezinnen, ondernemingen en de overheid overeenkomsten en verschillen bestaan in de afwegingen die worden gemaakt op basis van alternatieve aanwendbaarheid;
Een kandidaat kan in contexten: de opofferingskosten bepalen die behoren bij keuzes die gezinnen en bedrijven maken;