Module 1 Schaarste geld en handel hoofdstuk 1

Planning Economie periode 1

- Drie keer per week les

- Werken volgens studiewijzer

- Maakwerk zowel in les als in studiezaal

- Meenemen: Schaarste geld en handel (module 1)

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Planning Economie periode 1

- Drie keer per week les

- Werken volgens studiewijzer

- Maakwerk zowel in les als in studiezaal

- Meenemen: Schaarste geld en handel (module 1)

Slide 1 - Tekstslide

SE-week Economie

- PTA drie periodes

- Eerste periode 3 modules:

Schaarste geld en handel

Vraag en aanbod

Markt en overheid


Slide 2 - Tekstslide

In deze les

Een kandidaat kan in contexten: de spanning verklaren die bestaat tussen behoeften en beperkte middelen en beoordelen in hoeverre keuzes gebaseerd zijn op een bepaalde mate van hiërarchie; 

Een kandidaat kan in contexten: de samenhang ontdekken in het gegeven dat binnen gezinnen, ondernemingen en de overheid overeenkomsten en verschillen bestaan in de afwegingen die worden gemaakt op basis van alternatieve aanwendbaarheid; 

Een kandidaat kan in contexten: de opofferingskosten bepalen die behoren bij keuzes die gezinnen en bedrijven maken; 


Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

Wanneer spreken we van een schaars goed in de economie?

Slide 5 - Open vraag

Geef 2 voorbeelden van vrije goederen

Slide 6 - Open vraag


Slide 7 - Open vraag

De kern van de economie

Slide 8 - Tekstslide

Kosten en Baten overzicht
Stel het kosten en batenoverzicht op.

Slide 9 - Tekstslide

Budgetlijn: geeft alle mogelijke productcombinaties aan die je maximaal kunt kopen met een bepaald budget

Slide 10 - Tekstslide

Rekenkundige budgetlijn

budget = (prijs goed 1 x aantal goed 1) + (prijs goed 2 x aantal goed 2)

- Handig hulpmiddel om de verschuivingen van de budgetlijn gemakkelijk af te leiden.

Slide 11 - Tekstslide

Bekijk bron 8, welke combinaties zijn mogelijk bij de getekende budgetlijn?
A
2 broodjes en 4 liter water
B
0 liter water en 8 broodjes
C
4 broodjes en 3 liter water
D
6 broodjes en 2 liter water

Slide 12 - Quizvraag

Bekijk bron 9. Bij welke combinatie van veranderingen kan lijn A ook het resultaat zijn?
A
De prijs van water en broodjes stijgt met hetzelfde %
B
De prijs van water en broodjes daalt met hetzelfde bedrag
C
De prijs van water en broodjes daalt met hetzelfde %
D
De prijs van water en broodjes stijgt met hetzelfde bedrag

Slide 13 - Quizvraag

Opdrachten in de les  

Doorlezen hoofdstuk 1

Maken van hoofdstuk 1

Opdracht 1 t/m 5

Al klaar? Dan door met opdracht 6 t/m 8, 9 t/m 12

Slide 14 - Tekstslide

Afsluiting

- Terugkoppeling

- Huiswerk voor de volgende les

Doornemen hoofdstuk 1 en 2

Maken opdracht 4,7,8 en 10 t/m 14

Slide 15 - Tekstslide

Wanneer zijn producten alternatief aanwendbaar?
A
Als een middel verschillende behoeften kan bevredigen
B
Als een product voor 1 doel gebruikt wordt
C
Als producten beperkt aanwezig zijn
D
Als de baten hoger zijn dan de kosten

Slide 16 - Quizvraag

De budgetlijn gebruiken we omdat
A
Deze lijn producten weergeeft
B
Deze lijn alle mogelijke productcombinaties weergeeft die je maximaal kunt kopen met een bepaald budget

Slide 17 - Quizvraag

Een flesje water van een liter kost €1,75,- Wat is het budget?
A
€14
B
€10,50
C
€17,50
D
€15

Slide 18 - Quizvraag