In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Antwoorden boek on line
ELO
Nectar 4e editie
Naam (rechtsboven)
Boeken aanklikken van 4v, 5v, en 6v
Mijn boeken – koppel met klas
Code 03493
Slide 1 - Tekstslide
18.3 Enzymen
Slide 2 - Tekstslide
Vorige les: Welke bewering is NIET waar?
A
Celmembranen bevatten eiwitten
B
Insuline is een peptidehormoon
C
Voor het maken van een peptidebinding is water nodig
D
Hemoglobine bestaat uit 4 polypeptideketens
Slide 3 - Quizvraag
Wat weet je van enzymen?
Slide 4 - Open vraag
Deze les:
* uitleg over eigenschappen van enzymen
* afgewisseld met oefenvragen
Slide 5 - Tekstslide
Enzymen
Enzym
Substraat
Actieve centrum
Enzymsubstraatcomplex
Product
Enzym
Slide 6 - Tekstslide
Eigenschappen enzymen
* Biokatalysator
* Niet verbruikt.
* Eiwit met soms een co-enzym (metaalion , vitamine)
* Werking hangt o.a. af van pH, temperatuur, substraatconcentratie, enzymconcentratie
* Naam: naam van substraat + - ase
Slide 7 - Tekstslide
Eigenschappen
Reactiespecifiek
Substraatspecifiek
Door ruimtelijke vorm van enzym: tijdelijke binding substraat en enzym op actief centrum (active site)
Slide 8 - Tekstslide
Actieve centrum van enzym
Soms is er een co-factor nodig. Deze zit niet op de active site
Anorganisch bv Mg ion of Zn ion
Organisch bv vitamine (co-enzym)
Slide 9 - Tekstslide
‘Slot-sleutel’ en ‘induced-fit’
Slide 10 - Tekstslide
Verlagen van de activeringsenergie
Slide 11 - Tekstslide
Verlagen van de activeringsenergie
Slide 12 - Tekstslide
Bedenk een metafoor voor 'activeringsenergie'
Slide 13 - Open vraag
Welke bewering(en) klopt (kloppen) voor een enzym en een katalysator zoals platina
A
ze worden niet opgebruikt in de reactie
B
ze zijn reactiespecifiek
C
ze versnellen de reactie
D
ze kunnen denatureren
Slide 14 - Quizvraag
Aan de slag
Maak de enzym-oefenvragen 1 t/m 5
Je mag samenwerken
Je mag je binas gebruiken
Je mag fluisteren
Hulp nodig? Vraag!
Slide 15 - Tekstslide
Voor de teruggang van de koraalriffen worden diverse oorzaken genoemd. Door het broeikaseffect is de temperatuur van het water hoger dan de optimumtemperatuur. De verstoring van de fotosynthese zou veroorzaakt kunnen worden doordat de betrokken enzymen niet meer optimaal werken. Waardoor vermindert enzymwerking als de temperatuur hoger is dan de optimumtemperatuur?
A
omdat enzymen dan minder snel werken
B
omdat je enzymen altijd moet bewaren bij -20 graden
C
omdat er meer enzymen denatureren bij hogere temperatuur
D
omdat enzymen alleen werken bij de optimumtemperatuur
Slide 16 - Quizvraag
Hoe is Enzymactiviteit afhankelijk van de substraatconcentratie?
Slide 17 - Tekstslide
Hoe is Enzymactiviteit afhankelijk van de enzymconcentratie?
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Enzymwerking en temperatuur
Slide 20 - Tekstslide
Enzymwerking en temperatuur
Denatureren: secundaire en tertiaire structuur verdwijnen.
Irreversibel
Slide 21 - Tekstslide
Enzymwerking en pH
Secundaire en tertiaire structuur verandert bij niet-optimale pH
Reversibel
Slide 22 - Tekstslide
Aan de slag
Maak de enzym-oefenvragen 8 en 11
Je mag samenwerken
Je mag je binas gebruiken
Je mag fluisteren
Hulp nodig? Vraag
Slide 23 - Tekstslide
Vandaag
18.3 Enzymremming en nog even opgaven oefenen
Tip voor in de herfstvakantie: ga erfelijheidsopgaven oefenen (zie H.7 ELO)