In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Poëzie
Slide 1 - Tekstslide
Programma
Opening
Lesdoelen
Voorkennis
Theorie
Verwerking
Afsluiting
Slide 2 - Tekstslide
Lesdoelen
Aan het einde van de les kan je de begrippen poëzie en beeldspraak uitleggen.
Aan het einde van de les herken je verschillende vormen van beeldspraak en kan je ze toepassen in een gedicht.
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Wat weten we van poëzie?
Slide 5 - Woordweb
Wat is poëzie?
Dichtkunst
Vorm van literatuur welke uit versregels is opgebouwd.
Nadruk op vorm, klank en beeldspraak.
Slide 6 - Tekstslide
Leg uit wat beeldspraak is.
Slide 7 - Open vraag
Theorie
Beeldspraak= figuurlijk taalgebruik
Bekende beelden, die door veelvuldig gebruik vaak afgezaagd zijn.
Beeldspraak benadrukt dingen en kan een verassend effect hebben.
Slide 8 - Tekstslide
Metafoor
Bij metaforen wordt iets met iets anders vergelijken op grond van overeenkomst. Er is een vergelijking tussen object en beeld.
Slide 9 - Tekstslide
Welke vormen van beeldspraak zijn er?
Slide 10 - Woordweb
Voorbeelden
Vergelijking met als: Het ijs is zo glad als een spiegel.
Vergelijking zonder als: Het ijs, een spiegel.
Personificatie: De winter strooit zijn eerste vlokken uit.
Slide 11 - Tekstslide
Metonymia
Een vorm van beeldspraak waarbij een woord vervangen wordt door een ander woord op grond van een verband dat er tussen beide bestaat, maar niet zoals bij metaforen het verband van overeenkomst.
Slide 12 - Tekstslide
Voorbeeld
Pars pro toto (deel voor een geheel):
We gaan even de neuzen tellen.
Er loopt niemand over de daken van de stad.
Slide 13 - Tekstslide
Welke vorm van beeldspraak is dit? Hij is als een beer zo sterk!
Slide 14 - Open vraag
Welke vorm van beeldspraak is dit? Bedankt voor de bloemen!
Slide 15 - Open vraag
Huiswerk
Wat? Maak een gedicht.
Hoe? Schrijf een gedicht van tenminste drie strofen en twaalf versregels over het onderwerp 'inflatie' waarin je tenminste drie vormen van beeldspraak verwerkt.