Hoofdstuk 14 Introductie
1 / 15
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Welke binding hebben jullie met een docent?
A
Economische binding
B
Politieke binding
C
Affectieve binding
D
Cognitieve binding
Slide 3 - Quizvraag
Om welk type binding gaat het?
'Bij je vriendengroep heb je vaak het gevoel dat je er wel bij hoort.'
A
Affectieve binding
B
Cognitieve binding
C
Economische binding
D
Politieke binding
Slide 4 - Quizvraag
Met welke binding heeft groepsgevoel veel te maken?
A
Economische binding
B
Cognitieve binding
C
Affectieve binding
D
Politieke binding
Slide 5 - Quizvraag
De politiek zorgt ervoor dat er meer docent beschikbaar worden om les te kunnen geven.
A
Economische binding
B
Cognitieve binding
C
Affectieve binding
D
Politieke binding
Slide 6 - Quizvraag
De EU-landen zijn bij elkaar gekomen om te overleggen over klimaatveranderingen.
Hier is vooral sprake van:
Hier is vooral sprake van:
A
Gevoelsbindingen.
B
Kennisbindingen.
C
Economische bindingen.
D
Politieke bindingen.
Slide 7 - Quizvraag
Door de globalisering is de internationale handel toegenomen.
Dit is een voorbeeld van:
Dit is een voorbeeld van:
A
Gevoelsbindingen.
B
Kennisbindingen.
C
Economische bindingen.
D
Politieke bindingen.
Slide 8 - Quizvraag
Met je ouders heb je verschillende bindingen
A
Waar
B
Niet waar
Slide 9 - Quizvraag
Denk je dat mensen met weinig bindingen minder geneigd zijn tot criminaliteit? Waarom?
Slide 10 - Open vraag
Kan er alleen sprake zijn van sociale cohesie bij groepen waarbij iedereen elkaar kent? Leg je antwoord uit.
Slide 11 - Open vraag
Wat hebben bindingen (sociale cohesie) te maken met criminaliteit?
Slide 12 - Open vraag
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Video
Waar zie je in de items over Brazilie en Nederland voorbeelden van sociale cohesie
