Begin altijd direct achter de persoonsvorm. Daar staat het woordje ‘Iris’. Kun je ‘Iris’ voor de persoonsvorm zetten?
Iris / gaan / en Noah morgen naar het schoolfeest. (fout)
Die klopt helemaal niet! Moet het zinsdeel langer zijn? Ja, dat klopt.
Het zinsdeel is namelijk helemaal nog niet af. Niet alleen Iris gaat naar het schoolfeest, maar Noah ook! Laten we eens kijken wat er gebeurt als we het zinsdeel voor de persoonsvorm wat langer maken:
Iris en Noah / gaan/ morgen naar het schoolfeest. (goed)
‘Iris en Noah’ is dus z’n geheel 1 zinsdeel