grammatica aanwijzend voornaamwoord

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Redekundig ontleden
Zinsdelen
  1. PV
  2. OW
  3. WG / NG
  4. ND
  5. LV
  6. MW
  7. BWB

Taalkundig ontleden
woordsoorten

blw / olw
zn / eig
bn
hww / kop / zww
vz
pers / bez / aan / vrag /  
wg / wk




Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen

  • Je kunt alle woordsoorten tot t/m wg benoemen 

Slide 3 - Tekstslide

aanwijzend voornaamwoord
deze, die,dit,dat
zo'n, zulk(e), zelf
hetzelfde, dezelfde, dergelijke

Slide 4 - Tekstslide

Die rode fiets zou ik eerder kopen dan zo'n zwarte.
aan=
A
die
B
zo'n
C
die - zo'n
D
die - zo'n - ik

Slide 5 - Quizvraag

afkorting: aan

Slide 6 - Tekstslide

Die dame verkoopt zulke oude spullen in dat winkeltje.
Hoeveel AAN staan er in deze zin?
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 7 - Quizvraag

Tweelingen dragen vaak dezelfde kleren want dat vinden ze zo leuk.
Hoeveel AAN staan er in deze zin?
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 8 - Quizvraag

Deze vulpen vind ik mooier dan die daar.
Hoeveel AAN staan er in deze zin?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 9 - Quizvraag

Je moet ervoor zorgen dat je deur op slot zit als je het huis verlaat.
Hoeveel AAN staan er in deze zin?
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 10 - Quizvraag

Heb je deze quiz echt zelf gemaakt?
Hoeveel AAN staan er in deze zin?
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 11 - Quizvraag

Als je op kamp gaat, heb je degelijke schoenen nodig.
Hoeveel AAN staan er in deze zin?
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Wederkerig vnw (wg)
Elkaar  / elkaars
mekaar / mekaars (spreektaal)
elkander (archaïsch = ouderwets)

Slide 14 - Tekstslide

Wederkerend vnw (wk)
  • Wederkerende vnw: me, je, zich, ons

Ik haast me.
Jij vergist je.
Hij verslaapt zich.
Wij haasten ons.
Jullie haasten je.
Zij vergissen zich.
  • Een wederkerend vnw ‘keert terug’ naar het onderwerp.


Slide 15 - Tekstslide

Lastig
Wederkerende vnw. komen ook voor als bezittelijk vnw. of persoonlijke vnw.
  

Heb je je haar gekamd?

Slide 16 - Tekstslide

Lastig
Wederkerende vnw. komen ook voor als bezittelijk vnw. of persoonlijke vnw.

Heb je je haar gekamd?
je = jij geen wederkerend vnw.
je = jouw geen wederkerend vnw.


Slide 17 - Tekstslide

Lastig
Een wederkerend vnw. hoort bij het WG
  

Herinner jij je onze vakantie in Frankrijk nog?


Zou jij je onze vakantie in Frankrijk nog kunnen herinneren?

Slide 18 - Tekstslide

Lastig
Een wederkerend vnw. hoort bij het WG

 Herinner jij je onze vakantie in Frankrijk nog?

Zou jij je onze vakantie in Frankrijk nog kunnen herinneren?

Slide 19 - Tekstslide

Op de Amsterdamse beurs worden aandelen gekocht en verkocht.

Amsterdamse - worden
A
eig - kop
B
eig - hww
C
bn - kop
D
bn - hww

Slide 20 - Quizvraag

Je vindt er een bronzen beeld van de Romeinse god Mercurius.

bronzen - Romeinse - Mercurius
A
zww - eig - eig
B
bn - bn - zn
C
bn - eig - eig
D
bn - bn - eig

Slide 21 - Quizvraag

Hij was god van handel, reizigers en winst.

Hij - was - van
A
pers - zww - vz
B
pers - kop - vz
C
bez - zww - blw
D
per - kop - blw

Slide 22 - Quizvraag

Zijn naam is waarschijnlijk afgeleid van mercator.

zijn - is - afgeleid
A
zww - hww - zww
B
bez - kop - zww
C
pers - hww - zww
D
bez - hww - zww

Slide 23 - Quizvraag

Wat dit woord betekent?

wat - woord - betekent
A
vrag - zn - hww
B
vrag - zn - zww
C
aan - zn - zww
D
aan - zww - zww

Slide 24 - Quizvraag

Dat betekent koopman.

Dat = aan
A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Kooplieden besprenkelden hun hoofd, schepen en koopwaar met water uit een heilige bron.

Hoeveel ZN staan er in deze zin?
A
4
B
5
C
6
D
7

Slide 26 - Quizvraag

Ook smeekte men om de zegen van de god over de handel.

Hoeveel PERS staan er in deze zin
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 27 - Quizvraag

Soms wordt Mercurius afgebeeld met een geldbuidel in zijn hand.

wordt - een - zijn
A
hww - blw - zww
B
hww - olw - bez
C
kop - olw - bez
D
hww - blw - bez

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Tekstslide

Tot slot: creatieve opdracht
Schrijf je eigen gedicht over grammatica 

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide