KA 13 t/m 15

Terugblik
In de zesde eeuw brak voor de eerste keer een pestepidemie uit in het Oost-Romeinse Rijk: er stierven miljoenen mensen en de samenleving raakte ontwricht. Hoewel in de zevende en achtste eeuw ook nog uitbraken van de pest voorkwamen, bleef de eerstvolgende grote, zeer dodelijke, pestepidemie uit tot 1347.

2p Verklaar met een kenmerkend aspect passend bij de vroege middeleeuwen waardoor grote pestepidemieën in die periode bijna niet voorkwamen in West-Europa.

Benoem eerst het kenmerkend aspect en leg vervolgens pas het verband uit.
1 / 33
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Terugblik
In de zesde eeuw brak voor de eerste keer een pestepidemie uit in het Oost-Romeinse Rijk: er stierven miljoenen mensen en de samenleving raakte ontwricht. Hoewel in de zevende en achtste eeuw ook nog uitbraken van de pest voorkwamen, bleef de eerstvolgende grote, zeer dodelijke, pestepidemie uit tot 1347.

2p Verklaar met een kenmerkend aspect passend bij de vroege middeleeuwen waardoor grote pestepidemieën in die periode bijna niet voorkwamen in West-Europa.

Benoem eerst het kenmerkend aspect en leg vervolgens pas het verband uit.

Slide 1 - Slide

2p Verklaar met een kenmerkend aspect van de vroege middeleeuwen waardoor grote pestepidemieën in die periode bijna niet voorkwamen in West-Europa.

Slide 2 - Open question

antwoord
KA 11 = de vrijwel volledige vervanging van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid.

Pest verspreidt zich door menselijke contacten en dus is handel uiterst geschikt. Omdat handel verdween (zelfvoorziening) kon de pest zich ook niet goed verplaatsen. (en dus duurde het tot de 13e eeuw voor Europa weer te maken kreeg met de Pest. Want toen was de agrarisch-urbane samenleving weer hersteld!)

Slide 3 - Slide

KA 13 - De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving.

Slide 4 - Slide

Leerdoel(en)
  • Je kunt aangeven waarom de politieke situatie in Europa eind tiende eeuw stabieler werd.
  • Je kunt enkele oorzaken geven voor de stijging van de voedselproductie vanaf de elfde eeuw.
  • Je kunt het verband leggen tussen een toename van de voedselproductie en handel en de opkomst van steden vanaf de elfde eeuw

Slide 5 - Slide

Europa verandert
Politieke situatie in Europa tiende eeuw stabieler

Oorzaken:
  • Minder invallen plunderaars als Noormannen en Hongaren
  • Oorlogen tussen feodale heren kleinschalig (weinig last van)
  • Klimaatverandering (milder klimaat in Europa) --> voedsel werd minder schaars

Slide 6 - Slide

Bevolkingsgroei
Gevolg stabieler politiek klimaat en toename voedsel --> bevolkingsgroei

Gevolg bevolkingsgroei:
  • meer voedsel nodig
  • meer landbouwgrond nodig
  • technologische vernieuwingen (ploeg) (drieslagstelsel)
  • gevolg toename landbouwgrond en technologie --> meer voedsel

Slide 7 - Slide

Steden en handel
Gevolg van Politieke stabiliteit en stijgende voedselproductie --> veiliger om te reizen en voedsel surplus --> toename handel --> specialisatie (ambachten) --> Behoefte aan markten --> toename steden





 

Slide 8 - Slide

Vroege middeleeuwen (500 - 1000) - zelfvoorzienende (autarkische) agrarisch samenleving. Kleine gemeenschappen die zelfvoorzienend zijn, weinig handel, weinig steden

Late middeleeuwen (1000- 1500) - agrarisch - urbane samenleving.
Voldoende voedsel om enkele steden te onderhouden. Meeste mensen nog boer

Slide 9 - Slide

Geef een oorzaak en een gevolg van de stijging van de voedselproductie in de tiende eeuw

Slide 10 - Open question

KA 14 - De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden

Slide 11 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen hoe en waarom de steden zelfstandiger werden t.o.v. de adel (vazallen, leenmannen)
  • Je kunt een beschrijving geven van de machtsverdeling binnen de steden

Slide 12 - Slide

Stadsrechten
  • Vanaf twaalfde eeuw sterke toename steden
  • Nieuwe steden vielen onder gezag koning of leenman (graaf, hertog)
  • Gezag verantwoordelijk voor rechtspraak en opleggen belasting
  • Bij alles wat steden wilden organiseren was toestemming nodig
  • In ruil voor geld kochten steden privileges (stadsrechten)

Gevolg --> Gezag raakte macht kwijt over de steden

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Slide 15 - Video

Macht in de stad
Aanvankelijk hebben rijke handelaren, kooplieden het voor het zeggen, later groepen ambachtslieden.

Handelaren afhankelijk van producten ambachtslieden --> ambachtslieden eisen plaats in bestuur.

Bestuur vaststaand aantal burgers (deel ambachtslieden, deel handelaren, allemaal een stem

Slide 16 - Slide

Gilden
  • Vereniging van mensen binnen een beroep
  • Gesloten groep, beroep alleen toegankelijk als je lid bent.
  • Meesterproef
  • Sociale functie (zorgdragen voor zieken, arbeidsongeschiktheid, begrafenis, optochten, feesten)
  • politieke en religieuze functie (beschermen, donaties)

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Noem een ander voordeel dan directe inkomsten, voor een koning/leenman, voor het verlenen van stadsrechten

Slide 21 - Open question

KA 15 - Het conflict in de christelijke wereld over de vraag of de wereldlijke dan wel de geestelijke macht het primaat behoorde te hebben.

Slide 22 - Slide

Leerdoel(en)
  • Je kunt de strijd tussen kerk en staat om de macht in de samenleving uitleggen.

Slide 23 - Slide

De gang naar Canossa maken
Toen de Duitse staatsman Bismarck in 1872 een politieke nederlaag dreigde te leiden, kwam hij in verzet. Tegenover de Rijksdag, het Duitse parlement, sprak hij de bekend geworden woorden Nach Kanossa gehen wir nicht (Naar Canossa gaan we niet). Bismarck wilde daarmee aangeven dat hij zich niet onderdanig in het stof wilde wentelen en ten overstaan van de wereld wilde laten vernederen. Hij verwees met deze uitspraak naar de vernedering die de Duitse keizer Hendrik IV (1056-1106) onderging toen hij zich genoodzaakt zag om vergiffenis te smeken.

Slide 24 - Slide

Wie is de leider van de christelijke kerk?

Slide 25 - Slide

Het grote schisma van 1054 (oosters schisma)

Slide 26 - Slide

Investituurstrijd
Zowel koningen als de Paus konden bisschoppen aanstellen.
Hier kwam gezeur over, want vriendjespolitiek en gedoe om macht.

Paus Gregorius VII was van mening dat alleen de Paus dit mocht doen, hij was tenslotte de baas van de kerk en niet een koning of de keizer. Hij besloot in 1075 dat koningen en de keizer dit recht op investituur (benoemen van bisschoppen) niet meer hadden.

Slide 27 - Slide

Hendrik en de paus
Hendrik IV (eerst koning, daarna keizer in Duisland) beetje boos op Paus 
--> benoemd nieuwe Paus, Clemens III (een tweede paus dus) --> wordt daardoor uit de kerk gezet door Paus Gregorius) --> Hendrik verliest daardoor de steun van Duitse edelen --> Hendrik moet sorry zeggen.

Slide 28 - Slide

De gang naar Canossa
Hoewel hendrik van mening is dat hij niets verkeerds heeft gedaan voelt hij zich toch gedwongen om vergeving te vragen aan paus Gregorius --> Hendrik trekt naar tijdelijk verblijf Paus in Canossa --> Paus laat Hendrik letterlijk in de kou staan (drie dagen!) --> Hendrik zegt sorry en is even niet het mannetje.

Slide 29 - Slide

Concordaat Worms
1122 voorlopig einde investituurstrijd. Paus krijgt zijn zin.

Maar... koningen konden geestelijken zoals bisschoppen nog wel benoemen tot leenmannen. Bisschoppen verkregen zo wereldlijke macht, in dienst van de vorst.

Slide 30 - Slide

Tweezwaardenleer
Wereld is verdeeld in twee machtssferen

Geestelijk: Paus als plaatsvervanger van god op aarde, leider van de christenen

Wereldlijk: De macht van vorsten over het gewone volk, gaat over bestuur en rechtspraak

Donatio Constantini: Op basis van dit (valse) document is de Paus van mening dat de twee zwaarden hem toekomen.



Slide 31 - Slide

Extra: standenmaatschappij

Slide 32 - Slide

Keizers van het Heilige Roomse Rijk werden gekroond door de Paus op voorspraak van de Duitse vorsten.

Leg uit waarom de keizerskroning de pausen meer wereldlijke macht kon geven.

Slide 33 - Open question