Poëzie - stijlfiguren

Poëzie - stijlfiguren
1 / 11
next
Slide 1: Slide
LiteratuurMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 10 min

Items in this lesson

Poëzie - stijlfiguren

Slide 1 - Slide

Altijd november, altijd regen,
altijd dit lege hart, altijd.
A
enumeratie
B
eufemisme
C
parallellisme
D
repetitio

Slide 2 - Quiz

Wat ben jij een miezerig, irritant, vervelend, misselijk ventje.
A
understatement
B
antithese
C
enumeratie
D
eufemisme

Slide 3 - Quiz

Ik heb voor goed geld slechte spullen gekocht.
A
enumeratie
B
antithese
C
hyperbool
D
understatement

Slide 4 - Quiz

De directeur heeft een leuk salarisje.
A
repetitio
B
eufemisme
C
understatement
D
enumeratie

Slide 5 - Quiz

Deze wijk heeft te maken met probleemjongeren.
A
understatement
B
hyperbool
C
enumeratie
D
eufemisme

Slide 6 - Quiz

De regen viel met bakken uit de lucht.
A
understatement
B
hyperbool
C
eufemisme
D
repetitio

Slide 7 - Quiz

Geld, ja, geld is het enige wat hem bezighoudt.
A
repetitio
B
antithese
C
eufemisme
D
hyperbool

Slide 8 - Quiz

We kopen wijn, kaas en brood.
A
repetitio
B
enumeratie
C
antithese
D
hyperbool

Slide 9 - Quiz

Van deze Joodse familie is na 1945 niemand teruggekomen.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
ironie
D
paradox

Slide 10 - Quiz

Schrijven is schrappen.
A
enumeratie
B
paradox
C
repetitio
D
ironie

Slide 11 - Quiz