25. ! Bijvoeglijk naamwoord

Doel:  Ik kan het bijvoeglijk naamwoord herkennen.    
Goedemorgen, 

Start je laptop en LessonUp alvast op.

Leg ook je boek en schrijfmateriaal klaar.


206 - 207
210 - 211
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Doel:  Ik kan het bijvoeglijk naamwoord herkennen.    
Goedemorgen, 

Start je laptop en LessonUp alvast op.

Leg ook je boek en schrijfmateriaal klaar.


206 - 207
210 - 211

Slide 1 - Slide

Hoe zat het ook al weer?
Voorkennis lidwoord en zelfstandig naamwoord

Slide 2 - Slide

Lidwoorden
Hoort bij een zelfstandig naamwoord: 

  • de, het  (bepaald lidwoord)
  •  een (onbepaald lidwoord)

Slide 3 - Slide

Wat zijn lidwoorden?
A
geven, fietsen, lopen
B
de, het, een
C
Hij, zij, De hond

Slide 4 - Quiz

zelfstandig naamwoord
Een zelfstandig naamwoord (zn) is  een woord voor een:
mens (vb), dier, plant, ding, gevoel of  begrip
 
Een eigennaam (zn-e) is ook een zelfstandig naamwoord.

Namen van mensen, landen en steden horen er ook bij.

Slide 5 - Slide

Sleep alle zelfstandig naamwoorden naar het groene vak
zelfstandig naamwoorden
Het
alarm
ging
met
veel
geluid
af.

Slide 6 - Drag question

Wat weet je al van bijvoeglijke naamwoorden?

Slide 7 - Open question



Doel: Ik kan het bijvoeglijk naamwoord herkennen. 

Slide 8 - Slide

Instructie: video-uitleg 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

  • staat voor of achter een zn


  • heeft een korte en een lange vorm (+e)


  • kent de trappen van vergelijking




de groene appel - de appel is groen 
sterk - sterke  /  zwart - zwarte
gaaf - gaver - gaafst
kort
Dat is een spannende film!
Een bijvoeglijk naamwoord geeft extra informatie over het zelfstandig naamwoord.

Slide 11 - Slide

STOFFELIJK BIJVOEGLIJK NAAMWOORD (st.bn)
  • Zegt van welke stof iets gemaakt is.
  • Staat altijd voor het zelfstandig naamwoord.





- het gouden horloge  - een leren stoel

Slide 12 - Slide

Inoefening 
  • De dikke kat van de buren moet aan de lijn.
  • Bij een luxe ontbijt in een hotel krijg je altijd versgeperst sap.

Slide 13 - Slide

kleine lesafsluiting  -  5 minuten
                                             Opdracht 2                      
 

                                             Opdracht 1               






Planning les 25
Planning les 25

Slide 14 - Slide

Zelfstandig / instr  Flexboek
                       Opdracht 1 + 3                             Planning Les 25 - Les 24
 

                        Opdracht 2 - 3 - 4 - 5                   Planning Les 25 - Les 24



Noteer het huiswerk: donderdag 14 december: Ne Planning les 25


 206-207
Klaar
 210 - 211
Klaar

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Wat zijn werkwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken

Slide 17 - Quiz

Wat zijn lidwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken

Slide 18 - Quiz

Wat zijn zelfstandige naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken

Slide 19 - Quiz

Wat zijn bijvoeglijke naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, ijzeren, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken

Slide 20 - Quiz

Wat is 'de' voor woordsoort?
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bepaald lidwoord
D
onbepaald lidwoord

Slide 21 - Quiz

Noteer de bijvoeglijke naamwoorden

Die gekke Tommy gooide zijn nieuwe iPhone zo in de plastic afvalbak.

Slide 22 - Open question