Les 1 - werkwoordspelling & voltooid deelwoord

Werkwoordspelling 
& voltooid deelwoord

Begin van de les:
- ga rustig zitten
- telefoon in je tas
- naam schrijven op het blaadje
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Werkwoordspelling 
& voltooid deelwoord

Begin van de les:
- ga rustig zitten
- telefoon in je tas
- naam schrijven op het blaadje

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Aan het eind van de les kunnen jullie:
- Het voltooid deelwoord en het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord herkennen
- Het voltooid deelwoord correct spellen
- Het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord correct spellen


Slide 2 - Slide

Planning
- Herhaling persoonsvorm tt tijd en vt tijd
- Uitleg voltooid deelwoord en voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
- Werkblad maken
- Klassikaal bespreken
- Afsluiting

Slide 3 - Slide

De jongen ... (worden) naar huis gebracht.
A
word
B
wort
C
wordt
D
wordd

Slide 4 - Quiz

Ik ... (besteden) gisteren geen aandacht aan mijn kat.
A
bestedde
B
besteede
C
bestad
D
besteedde

Slide 5 - Quiz

Hij ... (lopen) vorige week door de stad.
A
loop
B
loopt
C
liep
D
loopte

Slide 6 - Quiz

De nieuwe leerling ... (vertellen) het vorige uur over zijn vorige school.
A
vertelt
B
vertelde

Slide 7 - Quiz

Hij ... (beloven) mij vandaag nieuwe sokken te kopen.
A
beloof
B
belooft
C
beloofde
D
beloofd

Slide 8 - Quiz

Voordat de voorstelling begon, ... (verkleden) de acteurs zich op het toneel
A
verkleed
B
verkleedt
C
verkleden
D
verkleedden

Slide 9 - Quiz

Jouw zus ... (vinden) ik beter dan mijn broer.
A
vind
B
vindt
C
vond
D
vondt

Slide 10 - Quiz

Ik ... (kijken) vanochtend naar het journaal.
A
kijk
B
kijkte
C
keek
D
keekte

Slide 11 - Quiz

Wij ... (lopen) elke dag samen naar school.
A
lopen
B
liepen
C
loopte
D
liepten

Slide 12 - Quiz

Vorig jaar ... (zwemmen) ik elke dinsdag in het zwembad.
A
zwemde
B
zwemden
C
zwom
D
zwomde

Slide 13 - Quiz

Voltooid deelwoord

- Wat is het voltooid deelwoord?
- Hoe herken ik het voltooid deelwoord?
- Wanneer gebruik ik het voltooid deelwoord?

Slide 14 - Slide

Voltooid deelwoord
- Het voltooid deelwoord geeft aan dat iets is afgelopen 
   (voltooid).
- In een zin met een voltooid deelwoord staat altijd een vorm 
   van hebben of zijn.
- Het voltooid deelwoord staat vaak aan het eind van een zin.
- Het voltooid deelwoord begint vaak met ge-, be- of ver-.

Slide 15 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord

- Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
- Hoe herken ik het bijvoeglijk naamwoord?
- Wanneer gebruik ik het bijvoeglijk naamwoord?

Slide 16 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord
- Zegt iets over het zelfstandig naamwoord
- Benoemt een eigenschap of toestand
- Staat meestal voor het zelfstandig naamwoord, maar kan ook erna staan

Slide 17 - Slide

Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord

- Wat is het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord?
- Hoe herken ik het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord?
- Wanneer gebruik ik het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord?

Slide 18 - Slide

Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord

- Je schrijft het zo kort mogelijk
- Plak er een -e achter
- Uitzondering zijn de werkwoorden waarvan het voltooid deelwoord eindigt op -en, zoals braden (heeft gebraden). In dat geval schrijf je het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord precies hetzelfde als het voltooid deelwoord

Slide 19 - Slide

Zelfstandig werken

- Werkblad maken
- Als je klaar bent iets stil voor jezelf doen
timer
5:00

Slide 20 - Slide

Afsluiting
- Jullie kunnen het voltooid deelwoord en het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord herkennen
- Jullie kunnen het voltooid deelwoord correct spellen
- Het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord correct spellen

Slide 21 - Slide

De ... (verwachten) aankomsttijd van de ... (vertragen) trein werd telkens ... (bijstellen).

Slide 22 - Slide