What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Les 29 JAN 3 H
WIE GEHT ES EUCH?
1 / 23
next
Slide 1:
Open question
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2,3
This lesson contains
23 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
WIE GEHT ES EUCH?
Slide 1 - Open question
WIEDERHOLEN
Slide 2 - Slide
HAUSAUFGABEN
Kiest uit 1 van de drie opdrachten:
1) Lesen: Aufgabe 24, S. 30
2) Grammatik: Aufgabe 3, S. 142
3) Schreiben: Aufgabe 20, S. 27
DENK NA OVER MET WIE JE WILT PRESENTEREN EN OVER WAT
Slide 3 - Slide
Lösungen
auf TEAMS
Slide 4 - Slide
Naamvallen
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Die Giraffe bekommt einen Hut.
persoonsvorm ( werkwoord) --> bekommen
wie krijgt? --> die Giraffe ( 1e nv ond)
Wat wordt er gekregen? --> den Hut( 4e nv lijdend vw)
Die/ eine Giraffe - der/ ein Hut
bekommen = krijgen
Slide 7 - Slide
Der Mann gibt der Giraffe den Hut.
persoonsvorm ( werkwoord) --> geben ( gibt)
wie geeft? --> der Mann ( 1e nv ond)
Wat wordt er gegeven? --> den Hut( 4e nv lijdend vw)
Wie krijgt de hoed? --> der Giraffe (3e meewerkend vw)
der/ein Hut - die/eine Giraffe - der/ein Mann
Slide 8 - Slide
Meine Mutter lernt Spanisch.
onderwerp
lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp
1e naamval
3e naamval
4e naamval
Spanisch
Meine Mutter
Slide 9 - Drag question
Du gibst deinem Hund einen Ball.
onderwerp
lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp
1e naamval
3e naamval
4e naamval
deinem
Hund
einen Ball
Du
Slide 10 - Drag question
Stappenplan
1) Zin ontleden
a) onderwerp = 1e naamval
b) lijdend voorwerp = 4e naamval
c) meewerkend voorwerp = 3e naamval
2) Der groep/ein groep?
Pas de jusiste uitgang toe.
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Er liest das Buch.
Welke functie heeft 'das Buch'
A
het onderwerp van de zin
B
het lijdend voorwerp van de zin
C
het meewerkend voorwerp van de zin
Slide 13 - Quiz
Das Buch = lijdend voorwerp
Dus: welke naamval past?
Slide 14 - Open question
Er liest _____ Zeitschrift (tijdschrift, v)
Wat past?
A
der
B
die
C
das
Slide 15 - Quiz
Ich gebe dem Hund den Knochen.
Meewerkend voorwerp.
Dat komt in welke naamval?
A
1e naamval
B
3e naamval
C
4e naamval
Slide 16 - Quiz
Ich gebe dem Hund den Knochen.
Welke functie heeft 'dem Hund'?
A
onderwerp van de zin
B
lijdend voorwerp van de zin
C
meewerkend voorwerp van de zin
Slide 17 - Quiz
Wie schwierig findest du es jetzt?
A
Es geht, ich kann das meiste schon alleine.
B
Es geht, wenn ich es nicht verstehe, dann melde ich mich.
C
Ich brauche Hilfe bei den Aufgaben.
D
Prima, kein Problem
Slide 18 - Quiz
Ich gebe ______ Katze (v) den Knochen.
Wat past?
Slide 19 - Open question
Wie schwierig findest du es?
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 20 - Poll
üben 3e naamval
https://duitsleren.org/oefeningen/naamvallen/datief/
Slide 21 - Slide
Üben 4e naamval
https://duitsleren.org/oefeningen/naamvallen/accusatief/
Slide 22 - Slide
Präsentation
WER HAT SCHON EINE IDEE? WER WEISS SCHON MIT WEM?
1. Präsentation: 8. Februar
Wer möchte anfangen?
(Die ersten bekommen einen halben Bonuspunkt!)
Slide 23 - Slide
More lessons like this
Kapitel 2 - Grammatik D (naamvallen) (Montag, den 14. November)
November 2022
- Lesson with
15 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2,3
naamvallen klas 2 en 3 herhaling
June 2022
- Lesson with
16 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2,3
Vwo 3 - Kapitel 6: Paragraf E: Grammatik B
June 2023
- Lesson with
24 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Havo 3 - Woche 21 - Stunde 2
November 2021
- Lesson with
21 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
HA3: 3e naamval
September 2020
- Lesson with
24 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Klas 2B oefenen 1e,3e en 4e naamval incl. bezittelijke voorn.woorden
December 2023
- Lesson with
17 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
H A Kapitel 8 3e / 4e naamval voorzetsels
March 2023
- Lesson with
25 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
HA3: 3e naamval
January 2020
- Lesson with
27 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3