thema 3 leerjaar 2 sterk door gevoelens

• Mens & Maatschappij
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 2

thema 3 leerjaar 2

sterk door gevoelens

thema 3 les 1

donderwolken en zonneschijn

doel van de les

In deze les zijn we ons bewust 

- dat gevoelens tegenstrijdig kunnen zijn

- dat gevoelens komen en gaan

- dat er "gevoelswoorden" zijn

introductie

Een slechte bui

Soms als ik opsta, kan ik niet blij zijn.

Soms als ik opsta, ben ik al boos.

Zelfs als de anderen aardig voor mij zijn,

Blijft dat gevoel nog een hele poos.

Heb jij dat ook, of herhen jij dat niet?

Dat nare gevoel dat vaak pijn doet van binnen.

Dan is er zo'n dag niets met mij te beginnen.

Dan doe ik mezelf en een ander verdriet.

Dan sla ik met deuren zo hard als ik kan.

Dan heb ik zo'n zin om mijn vriendjes te knijpen.

Dan zeuren ze maar, oh daar krijg ik wat van.

Soms als ik opsta, kan ik niet blij zijn.

Soms als ik opsta, ben ik al boos.

Zelfs als de anderen aardig voor mij zijn,

Blijft dat gevoel nog een hele poos.

Lees het gedicht voor of samen met de leerlingen.

nabespreking:

- Wat herken je in dit gedicht?

- Waar gaat het gedicht over?

- herken je dit bij anderen?

- Hoe merk je dat iemand een slechte bui heeft?

opdracht weerbericht

Bedenk je eigen weerbericht!!!

kijk ter inspiratie naar het filmpje!!!

Je gezicht is als een weerbericht,

als je in de spiegel kijkt.

Kun je je eigen bui zien hangen.

Laat de leerlingen op een A4-vel hun eigen weerbericht tekenen en kleuren.

Laat ze hun gevoel beschrijven met hulp van woorden die ze kennen van het weerbericht of met kleuren en beelden die erbij passen.

Klaar!!! laat de leerlingen hun weerbericht zien  of laat ze erover vertellen.

nabespreking:

- Wat vonden jullie van deze opdracht?

- Wat heeft je verrast?

- Welke gevoelswoorden zijn we tegengekomen.

opdracht: donderwolken en zonneschijn

2 gevoelens tijdens 1 situatie

positieve                                                               negatieve

maken blz. 20 en 21 in werkboek!!!   klaar!!! samen bespreken!!!      

nabespreking:

- Weke donderwolken kende je nog niet?

- Waarom is het soms lastig om na te gaan wat je voelt?

- Over welke gevoelens kun je gemakkelijk praten?

- Welke gevoelens zijn moeilijk om over te praten? Hoe komt dat?

- Welke gevoelswoorden zijn we tegengekomen?

einde van de les!!!

Wat ben je te weten gekomen over je eigen gevoelens?

Wat ben je te weten gekomen over de gevoelens van anderen?

Waarom is het belangrijk om meer over je gevoelens te weten?

thema 3 les 2

Eerste hulp bij gevoelens

doel van de les

Na deze les:

- heb je ontdekt dat je van een nadeel een voordeel kunt maken

- heb je geleerd dat gevoelens te beïnvloeden zijn

- weet je welke helpende gedachte(n) je voor jezelf kunt gebruiken

- weet je dat het belangrijk is om rekening te houden met de gevoelens van anderen

gevoelswoorden

introductie

Als je een naar gevoel hebt

- is het fijn als anderen je serieus nemen en rekening met je houden

- is het fijn als je jezelf daarna in een "betere" stemming kunt brengen

Heb het met de leerlingen over het bagatelliseren van hun problemen.

Herkennen ze dit?

Vertel eventueel over eigen ervaring.

Hoe kun je een naar gevoel zelf omzetten naar een fijner gevoel?

opdracht: de denker

huur

Wat een vervelend voorwerp: Ik kan in mijn vinger knippen en daardoor flauw vallen

Wat een fantastisch voorwerp: ik vind hem heel nuttig. Ik kan er papier mee knippen.

nu jullie!!!

Laat de leerlingen in kring zitten.

laat ze allemaal een voorwerk uit hun etui vasthouden.

Laat de leerlingen om de beurt iets negatiefs over hun voorwerp vertellen.

Laat de leerling die rechts van hen zitten vervolgens iets positiefs over het voorwerp vertellen.

nabespreking:

- Wat vind je van deze oefening?

- Denk je in het echte leven ook wel eens op deze manier?

- Hoe kan het je helpen om zo te denken in het echte leven?

- Hoe kun je zo denken, dat een probleem minder erg wordt?

- Wie weet daar nog een ander voorbeeld van?

opdracht: helpende gedachten

maken blz. 22 en 23 in werkboek!!!

klaar!!!

samen bespreken!!!

We gaan situaties van twee kanten bekijken:

1. Je bedenkt een gedachte waardoor een gevoel erger wordt.

2. Je bedenkt een gedachte waardoor een gevoel minder erg lijkt.

nabespreking:

- Hoe is het om een gevoel met een negatieve gedacht nog erger te maken?

- Hoe vond je het om helpende gedachten te bedenken?

- Wat was daar makkelijk of juist moeilijk aan?

- Waarom is het belangrijk om voor onszelf helpende gedachten te kunnen bedenken?

- Hoe kunnen deze gedachten anderen helpen?

- Hoe kunnen deze gedachten helpen in een vriendschap?

opdracht: help een ander

stelling:

Hoe kijk jij tegen de stellingen op de volgende dia's aan?

Geef iedere leerling een groen, rood en oranje kaartje.

Laat ze de juiste kleur bij de stellingen opsteken.

Bespreek ondertussen de verschillen en laat leerlingen hun keuze toelichten!

stelling 1

Als een vriend verdrietig is, weet ik altijd wat ik moet zeggen.

stelling 2

Ik troost liever een ander dan dat ik mezelf uit de put help.

stelling 3

Als een vriend boos is, neem ik dat altijd heel serieus.

stelling 4

Ik lach nooit iemand uit om zijn gevoelens.

stelling 5

Ik vind soms dat mensen zich aanstellen.

stelling 6

Ik heb weleens iets gezegd waar iemand anders heel boos over werd.

stelling 7

Ik heb iemand wel eens onbedoeld gekwetst.

stelling 8

Ik zeg soms expres onaardige dingen over iemand.

stelling 9

Ik kan met mijn goede humeur een ander vaak vrolijk maken.

stelling 10

Ik vind het heel gemakkelijk om rekening te houden met anderen.

nabespreking: help een ander

Wie wil er nog iets zeggen over 1 van de stellingen?

Wat heb je door deze stellingen geleerd?

Wat je heb eraan om hierover na te denken?

doelen bereikt?

Hoe ga je de komende tijd om met helpende gedachten?

Waarmee wil je meer rekening houden met anderen?

thema 3 les 3

levensechte gevoelens

terugkoppeling vorige les

Wie heeft er nog helpende gedachten nodig gehad?

doel van de les

na deze les

- Weet je dat je ook "slechte" gevoelens mag hebben.

- Weet je dat er verschillen in gevoel zijn waar je rekening mee moet houden

roodkapje en de boze wolf

We hebben prettige en minder prettige gevoelens. Niet iedereen voelt hetzelfde. Wat de een vervelend vindt, kan de ander juist prettig vinden.

ik ga een verhaal voorlezen. Misschien is het anders dan je verwacht!!!

Lees het verhaal voor op blz. 161 en blz. 162 in de handleiding.

nabespreking:

- Welke verschillen zie je tussen dit verhaal en het echte sprookje van Roodkapje?

- Wat vind je van dit verhaal van de wolf?

- Wat doet dit met je gevoel voor de wolf?

- Wat kan dit  verhaal ons duidelijk maken?

- Waarom is het belangrijk om een situatie van meer kanten te bekijken?

- Wanneer vind je iets slecht en wanneer is iets goed?

ganzenbord

We gaan een spel spelen met allerlei vragen en opdrachten.

We komen er achter wat we zelf weten over gevoelens. We komen meer over elkaar te weten, zodat we rekening met elkaar kunnen houden.

Verdeel de klas in groepjes.

Geef ieder groepje een kopie van het spel (blz. 166 handleiding) en geef ieder groepje een blad met de vragen en opdrachten (blz. 167 handleiding).

zorg voor pionnen en dobbelstenen!!!

nabespreking:

- Hoe vind je het om dit spel te spelen?

- Welke vragen vond je moeilijk of juist gemakkelijk?

opdracht woordenverzameling

gevoelswoorden

positief: blij, opgewekt ....................

negatief: verdrietig, teleurgesteld ................

nu jullie!   maken blz. 24 en 25

Wat hebben we geleerd?

Sterk door gevoelens!!!

- Heb je goed meegedaan tijdens de lessen?

- Hoe was je motivatie tijdens de lessen?

- Wat is het belangrijkste wat je van deze lessen hebt geleerd?