Toets zinsdelen met wg en ng 2 havo les

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

oefeningen zinsdelen

 Noteer van de volgende zinnen: 

pv - persoonsvorm

ow - onderwerp

wg - werkwoordelijk gezegde

lv - lijdend voorwerp

Let op: niet in elke zin zit een lijdend voorwerp. Noteer dan een kruisje.

Op de Dam kun je desgewenst honderden duiven voeren.
Er blijven zinsdelen over. Noteer ze.

Waarom speelt Joep de bal nooit over naar de vrije man?
Er blijven zinsdelen over. Noteer ze.

Afgelopen winter waren veel Nederlanders aan het schaatsen op slootjes en meren.

Er blijven zinsdelen over. Noteer ze.

Wat zijn ze rechts van het kleine schuurtje aan het doen?

Noteer van de volgende zinnen: 

lv - lijdend voorwerp

mv - meewerkend voorwerp

Let op: niet in elke zin zit een lijdend voorwerp en/of een meewerkend voorwerp. Noteer dan een kruisje

De politie gaf de foutparkeerder een fikse bekeuring.

Onze aardrijkskundeleraar leerde ons gisteren
een mooi trucje.

Naast ow en wg blijft een zinsdeel over. Noteer (dat) .

Op een heldere avond kun je veel sterren aan de hemel zien staan.

Naast ow en wg blijven er zinsdelen over. Noteer die.

Op de onderste plank van de boekenkast liggen de oude lp's van mijn vader.

Zij heeft de kast een likje verf gegeven.

Toets zinsdelen

C. Noteer van de volgende zinnen de
bijwoordelijke bepaling(en) (bwb).

Let op: in een zin kunnen meerdere bwb-en staan.

Volgend jaar gaan we kamperen in Frankrijk.

Hij had het heel lang geheim gehouden.

Daar kijkt ze nooit!

In de voorjaarsvakantie heb ik een uur in de kou gestaan.

Toets zinsdelen

D. Benoem de dikgedrukte zinsdelen.

Kies uit:

A. Onderwerp

B. Lijdend voorwerp

C. Meewerkend voorwerp

D. Bijwoordelijke bepaling 

De gitaar wordt tijdens de pauze uitgebreid gestemd door de gitarist.

1. Onderwerp
2. Lijdend voorwerp
3. Meewerkend voorwerp
4. Bijwoordelijke bepaling

Na de verkiezingen is J.P. Karelsen

opgestapt als lijsttrekker van zijn partij.

1. Onderwerp
2. Lijdend voorwerp
3. Meewerkend voorwerp
4. Bijwoordelijke bepaling

E-mail mij geen onzinnige berichten meer. 

1. Onderwerp
2. Lijdend voorwerp
3. Meewerkend voorwerp
4. Bijwoordelijke bepaling

De oude bomen zullen overmorgen

worden gekapt. 

1. Onderwerp
2. Lijdend voorwerp
3. Meewerkend voorwerp
4. Bijwoordelijke bepaling

Met dergelijke karweitjes verdiende ik

mijn eerste zakgeld.

1. Onderwerp
2. Lijdend voorwerp
3. Meewerkend voorwerp
4. Bijwoordelijke bepaling

Met dergelijke karweitjes verdiende ik mijn eerste zakgeld.

1. Onderwerp
2. Lijdend voorwerp
3. Meewerkend voorwerp
4. Bijwoordelijke bepaling

De winkelwagentjes staan sinds gisteren

voor de ingang van de winkel 

1. Onderwerp
2. Lijdend voorwerp
3. Meewerkend voorwerp
4. Bijwoordelijke bepaling

Toets zinsdelen

E.  Welke stelling is waar? 

1. Als een van de werkwoorden zijn, worden, blijven, blijken, of schijnen in een zin staat, is er altijd sprake van een naamwoordelijk gezegde.
2. Een werkwoordelijk deel bevat alle werkwoorden uit de zin.
3. In een zin met een naamwoordelijk gezegde kan ook een lijdend voorwerp staan.

Alberto wordt straaljagerpiloot.

1. 'wordt' is een koppelwerkwoord
2. 'wordt' is een zelfstandig werkwoord

Alberto wordt straaljagerpiloot.

1. Er is geen werkwoordelijk deel.
2. 'wordt' is het werkwoordelijk deel.

Alberto wordt straaljagerpiloot.

1. 'Wordt straaljagerpiloot' is het naamw. gezegde.
2. 'Wordt straaljagerpiloot' is het naamw. deel.

Alberto wordt straaljagerpiloot.

1. 'straaljagerpiloot' is het naamw. deel.
2. 'Alberto' is het naamw. deel.

Toets zinsdelen

G.  Hoe noem je het onderstreepte zinsdeel? 

Die pizzeria schijnt

te serveren.

een fantastische

pizza Calzone

1. lv
2. nw deel van gz
3. geen van beide

Op de snelweg wordt onze auto met gemak door iedereen

ingehaald.

1. lv
2. nw deel van gz
3. geen van beide

De eerste weken na de grote opening is het vooral op zaterdag
geweest in de luxe kapperszaak.

erg druk

1. lv
2. nw deel van gz
3. geen van beide